De temperaturen worden bij strenge koude afgetopt door de aanwezigheid van zeewater. Het water warmt veel langzamer op en koelt minder snel af dan het land, en zo heeft de zee een sterk matigende invloed op het klimaat. Voor insecten is het (micro-) klimaat van groot belang. Voorbeelden van tot de duinen beperkte bijen en wespen die verder naar het zuiden meer landinwaarts voorkomen zijn onder meer de harkwesp (Bembix ros- trata) en de duinmaskerbij (Hylaeus spilotus). Het ligt voor de hand dat er ook soorten zijn die noor delijk van ons land voorkomen en die een zuidwaartse uitloper langs de kust vertonen. Immers, even goed als extreme koude worden ook hoge temperaturen door de mariene invloed gematigd. De meeste bijen waarvan de zuidgrens van de verspreiding langs onze kust ligt, zijn echter beperkt tot het Waddengebied. Het smalle reepje zandgrond aan de zuidgrens van Zeeuws-Vlaanderen vormt de uitloper van een groot gebied in Nederland en België met een pleistocene zandbodem. Het gebied is soortenrijk door een groot achterland van waaruit soorten kunnen migreren. Voordat we kijken naar de soortensamenstelling van de fauna in de verschillende districten past eerst een opmerking over de soortenrijkdom. Uit een analyse van alle verzamelde gegevens blijkt dat de uurhokken in de zanddistricten (duinen zowel als pleistoceen) gemiddeld ruim anderhalf keer zoveel scoren als in de hokken in het zeekleigebied (zeeklei gemiddeld 40; zanddistricten gemiddeld 62). Enerzijds is dat een gevolg van het feit dat met name het duindistrict voor een groot deel be staat uit relatief ongerept natuurgebied, terwijl ook in het Vlaams district zeer grootschalige natuurgebieden liggen. Naast de drie districten die traditioneel onderscheiden worden zijn er twee andere die hier apart aandacht krij- Het duindistrict is, als het om bijen en wespen gaat één van de meest soortenrijke delen van Nederland gen. Dat zijn de oevers van de Deltawateren, die hier onder de noemer Deltalandschap behandeld worden. Daarnaast wordt ook apart aandacht besteed aan het stedelijk milieu. Zowel steden en dorpen als de oevers van de Deltawateren kennen een eigen soortensamen stelling als het om aculeaten gaat en daarom worden ze hier apart uitgelicht. Duindistrict Hoewel het overgrote deel van het duindistrict ook in landschappelijk opzicht als duingebied gekarakteriseerd kan worden, mogen beiden niet als identiek beschouwd worden. Leerzaam is in dit opzicht bestudering van de fauna in de vroongraslanden, zoals bij Westkapelle en een analyse in een tuin in Burgh (Schouwen Duiveland). Dan blijkt dat soorten als de grote bloedbij, de gewone behangersbij en de groefbijen Lasioglossum sexnotatum en L. tarsatum ook buiten het duinlandschap te vinden zijn. Het geldt ook voor wespen als de kleine keverdoder en de graafwesp Dryudelle pinguis. Hoe het duingebied begrensd moet worden is enigszins discutabel. In de laatste decennia zijn verschillende zee armen en estuaria afgedamd en daarbij zijn zandplaten en oevers met kalkrijk zand permanent droog komen te liggen. Dat is met name het geval in de Braakman, het Veerse meer, de Grevelingen en het Krammer-Volkerak. Hier groeien typische duinplanten als pamassia, herfst- bitterling en strandduizendguldenkruid. Ook de bijen en wespenfauna omvat typische duin-elementen als het zilveren fluitje, de variabele viltbij en de gewone rup- sendoder. In Braakman Noord zijn zelfs meer dan 200 soorten aangetroffen. Dit kan van groot belang zijn voor het succes van toe komstige natuurontwikkelingsprojecten op de binnen landse zandgronden. Via de Braakman en het Vlaams district en via de lijn Grevelingen-Krammer-Volkerak zijn "bruggenhoofden" ontstaan tussen de duinen en de binnenlandse zandgronden. Dat is vooral zo belangrijk omdat veel bijen en wespen die in het binnenland het loodje gelegd hebben, zich in de duinen goed weten te handhaven, hetgeen waarschijnlijk samenhangt met het veel natuurlijker karakter van het duindistrict. Voorbeelden van soorten die zich in de duinen goed weten te handhaven, maar in het binnenland (vrijwel) uitgestorven zijn, zijn de grote zijdebij, de kustbehan- gersbij, de zilveren spieswesp en nog tal van andere soorten. In de duinen levende aculeaten zijn meestal warmte- minnende soorten van droge biotopen, maar ook op wil gen gespecialiseerde zandbijen als de donkere wilgen- zandbij zijn in sommige gevallen min of meer beperkt 28 Fauna ZeeCandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 32