Slapende sehorviltbij. De vrees bestaat dat deze specifieke en zeldzame soort verdrongen wordt door de gewone viltbij ra. In sommige gevallen is de woningnood zo groot dat zelfs de veel kleinere molshopen gebruikt worden als nieuwe nestelplek. Open grond blijkt ook bij veel dijken een steeds groter probleem. Zo blijkt op verschillende locaties dat een soort als bijvoorbeeld de grijze zandbij alleen nog op de voetpaden over die dijken in staat is om te nestelen (oa. Fortdijk Koewacht). In bossen speelt hetzelfde probleem. In de bossen van Braakman noord en Clinge blijkt zelfs een aanzienlijk deel van de aculea- ten in de voetpaden te nestelen. Een tijdelijke bescher ming tegen betreding door het afzetten met lint blijkt een effectieve bescherming te zijn (Calle en Dobbelaar 2004). Konijnen en andere grazers zijn in dit opzicht ook van belang door hun graasactiviteiten. Ze zorgen daar mee dat er lokaal steeds plekken zijn met een kortere en meer open vegetatie. Klimaatverandering De effecten van de opwarming van het klimaat lijken voor warmteminnende dieren als bijen en wespen op het eerste gezicht positief. Het is inderdaad zo dat steeds meer zuidelijke soorten zich in onze regio vesti gen. Anderzijds zijn er ook soorten die door de opwar ming verdwijnen, maar dat zijn er minder dan de nieuw verschijnende soorten. Dat komt doordat de soortenrijk dom van de fauna van zuid naar noord in snel tempo afneemt. Het zijn juist de soorten van koude en gema tigde streken die in het gedrang komen. Een voorbeeld vormt onze sehorviltbij; de endemische broedparasiet van de schorzijdebij. In Frankrijk en En geland wordt de schorzijdebij belaagd door een andere broedparasiet, namelijk de gewone viltbij. Deze soort komt vanouds ook in Nederland voor, maar ze parasi teert hier andere soorten, zoals de duinzijdebij en de wormkruidbij. De laatste jaren zien we echter hoe de gewone viltbij in toenemende mate optreedt als broed parasiet van de schorzijdebij. Wat hievan precies de re den is, is niet duidelijk. Het kan zijn dat de gewone vilt bij door het veranderende klimaat langer doorvliegt en daardoor met een nieuwe gastheer in aanraking komt. Het is echter ook mogelijk dat de vestiging van een nieuwe plant, het bezemkruiskruid, een rol speelt. Door deze late bloeier kan de oorspronkelijke gastheer van de gewone viltbij, de duinzijdebij, zijn vliegtijd aanzienlijk verlengen. Bovendien groeit het bezemkruiskruid vaak massaal in de slufterachtige milieus waar ook de schor zijdebij veel voorkomt. Het lijkt zeker niet denkbeeldig dat de gewone viltbij de sehorviltbij als koekoek van de schorzijdebij zal verdringen. Het is maar een enkel voor beeld hoe ingrijpend de klimaatverandering voor bijen en wespen kan uitpakken. Bijen en wespen in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 45