STATUS, BEDREIGING EN BESCHERMING
VAN BIJEN EN WESPEN IN ZEELAND
u
c
3
O
CJ
03
QJ
Het gaat helemaal niet goed met de bijen en wespen
van Nederland. Naast een aantal meer algemene oorza
ken daarvan, zijn er ook typisch Zeeuwse bedreigingen.
In de publicatie Bedreigde en verdwenen bijen in Ne
derland (Peeters en Reemer, 2002) wordt een overzicht
gegeven van de meer algemene bedreigingen en aanbe
velingen voor de Nederlandse bijen. We nemen dat deel
hier in een ingekorte vorm over, om daarna in te gaan
op de Zeeuwse situatie.
Bedreigingen
Verarming van de flora. Het aantal plantensoorten is
afgenomen en ook de dichtheid van bloemen is lager
dan vroeger. Dit geldt met name voor het agrarisch
gebied: de intensivering en schaalvergroting van de
landbouw heeft een enorme afname van de bloemen-
rijkdom tot gevolg gehad. Hierdoor kunnen bijen min
der voedsel vinden.
Het landschap bevat minder 'kleine landschapsele
menten'. Het Nederlandse landschap is uniformer en
strakker ingericht, waardoor de variatie in habitats
verdwijnt. Veel bijen zijn bij uitstek dieren die het
moeten hebben van 'rommelige' terreintjes met een
gevarieerd reliëf en kleine zandwandjes, dode houtres-
ten, houtwallen etc. Het 'opgeruimde' Nederland biedt
bijen weinig nestelgelegenheid.
Vermesting van de bodem heeft tot gevolg dat kale,
zandige plekjes dichtgroeien met grassen of mossen.
Hierdoor zijn deze plekken niet meer geschikt voor in
de bodem nestelende bijen.
Doordat bijen afhankelijk zijn van een leefgebied
waarin zowel de voedselplanten als de nestelgelegen
heid op korte afstand van elkaar liggen, is deze insec-
tengroep misschien extra gevoelig voor versnippering
van leefgebieden.
In natuurgebieden waar grote aantallen bijenkasten
geplaatst worden, is concurrentie met de honingbij
een mogelijke factor in de afname van bepaalde soor
ten.
Maatregelen
Bijen zijn insecten van droge, bloemrijke terreinen met
een mozaïekpatroon van verschillende habitats op korte
afstand van elkaar. Enig reliëf is gunstig door de ver
schillen in microklimaat die hierdoor optreden. Steeds
meer kleine landschapselementen zijn in de loop der ja
ren verdwenen. Door hier aandacht aan te besteden kan
de nestelgelegenheid voor bijen bevorderd worden.
Ook is er een algemeen gebrek aan bloemrijke, (hei)
schrale gras- en hooilanden in en rondom natuurge
bieden. De aanleg van bloemrijke akkertjes in of langs
natuurgebieden kan bijdragen aan de voedselvoorzie
ning van bijen.
Er is nog weinig kennis over de effecten van bepaalde
beheersmaatregelen op de bijenfauna. Wel kunnen er
enkele algemene vuistregels voor beheer worden gege
ven die in alle terreinen de bijenfauna ten goede zullen
komen. Deze worden hieronder genoemd.
Nestelgelegenheid
Om nestelgelegenheid te bevorderen kunnen onder
staande maatregelen worden toegepast.
Het handhaven, herstellen of creëren van een grote
verscheidenheid aan microhabitats kan het aantal mo
gelijke nestelplaatsen vergroten. Goede nestplaatsen
zijn bijvoorbeeld oude paaltjes, dode takken en stam
men en steilwandjes. Een voorwaarde is wel dat deze
in de zon liggen. Laat dood hout liggen of staan en
gebruik voor (weiland)paaltjes alleen ongeteerd hout.
Ook zandpaadjes bieden nestelgelegenheid voor bijen.
Asfaltering of verharding met puin is dus ongunstig.
Door zonnig gelegen, oude braam- en vlierstruiken
niet of slechts gedeeltelijk te snoeien, ontstaan nest
plaatsen in de holten van oude takken.
Delen van rietlanden of rietkragen niet of gefaseerd
maaien met een drie- a vierjarige cyclus (enkele bijen
soorten nestelen in overjarig riet).
Door gericht, kleinschalig plaggen met behoud van
microreliëf op zonnige, zandige plekken, kunnen in
verruigde biotopen nieuwe nestplaatsen gecreëerd
worden voor in de grond nestelende bijen.
Grote nestplaatsen van bedreigde, in de grond neste
lende soorten moeten beschermd worden tegen inten
sieve vertrapping door vee of mensen.
Bloemen
De rijkdom aan bloemen in een terrein is een belangrijke
kwaliteitsparameter voor bloembezoekende insecten.
De volgende maatregelen zijn effectief in het handha
ven of creëren van bloemrijke vegetaties.
In voedselarme terreinen is intensieve begrazing vaak
nadelig voor het bloemenaanbod. Vooral langdurige
begrazing door schapen is in zulke terreinen desas
treus. In voedselrijke terreinen is intensievere begrazi
ng nodig om voldoende nutriënten af te voeren. Gefa
seerde begrazing is in voedselrijke terreinen wenselijk
om voldoende bloemenaanbod te behouden.
In de periode van april tot begin september gefaseerd
maaien, zodat er het hele seizoen voldoende voedsel
beschikbaar is voor bijen. Als toch een volledige maai-
beurt binnen deze periode moet plaatsvinden, dan kan
dit het beste in het begin van juni gebeuren.
Deels afplaggen van eenvormige, dichtgegroeide, wei
nig bloemrijke graslanden.
42 Fauna Zcefancfica