i i 1 t I 3 I 1 I 1 Het is aan te raden om in zaadmengsels voor bloem rijke akkers veel vlinderbloemigen op te nemen, en om te experimenteren met meerjarige braaklegging, Bescherming en beheer van groeiplaatsen van belang rijke voedselplanten. Dit houdt onder andere in dat het (eventuele) maaien van het betreffende deel van de vegetatie niet tijdens of vlak voor de bloeitijd van deze planten mag plaatsvinden. Belangrijke plantenfamilies voor bijen zijn composieten, schermbloemen, kruis bloemen, vlinderbloemen en lipbloemen. De volgende plantengenera en -soorten zijn verhoudingsgewijs ex tra belangrijk (Reemer et al. 1999): klokjes, centaurie, knoopkruid en korenbloem, slangenkruid, zandblauw tje, rolklaver, ganzerik braam, wilg, paardenbloem en klaver. Wees terughoudend met het plaatsen van bijenkasten in natuurterreinen met populaties van bedreigde bijen. Als richtlijn kan een maximum van drie bijenkasten per km2 aangehouden worden (Steffan-Dewenter Et Tscharntke 2000). De situatie in Zeeland Het hierboven beschreven algemene beeld geldt ook voor Zeeland. Daarnaast zijn er ook bedreigingen die speciaal in het Zeeuwse landschap een rol spelen. Hier onder een tabel met de voornaamste bedreigingen van de Zeeuwse bijen en wespanfauna. Deltalandschap Schorafslag Klimaatverandering Dijkverzwaring Duinen Dichtgroeien door vermesting en achteruitgang konijn Intensieve recreatie Oprukken van invasieve soorten als grijs kronkelsteeltje en amerikaanse voqeikers Dekzandgebied Verdwijnen naaldhout Akkers en weilanden Te intensief qebruik Haqen Rooien Dijken Verruiging door gebrek aan maaien/ beg razen Bermen Slecht maaibeheer Bossen Te weinig dood hout; steriel randenbeheer Bespreking per groep Niet alle groepen hebben even veel te lijden gehad van veranderingen in het landschap of van andere bedrei gingen. Bestudering van het bestand leert dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende taxonomische groepen, als het gaat om de mate en de aard van be dreigingen. De graafwespen doen het met 75 procent van de Neder landse soorten nog relatief goed. De goudwespen staan er met 54% relatief het slechtste voor. Aandeel Zeeuwse soorten van Nederlandse fauna Rn 75 Q) zo BH 61 60 57 54 flu l i il 5® I i 8 10 I In Nederland komen 6 bijensoorten voor waarvan de Ne derlandse populatie van internationale betekenis wordt geacht (Peeters en Reemer, 2002). Twee er van zijn ty perend voor het Deltagebied, te weten de schorzijdebij en de schorviItbij. De laatstgenoemde soort komt zelfs wereldwijd niet buiten de Delta voor. Wel moet daarbij worden aangetekend dat het gaat om een ondersoort die niet door iedereen erkend wordt. Bijensoorten waarvan de Nederlandse populatie van internationale betekenis is Colletes halophilus Schorzijdebij Schorren en slufters Colletes impunctatus IJszijdebij Duinen waddengebied Epeolus tarsalis ssp rozenburgensis Schorviltbij Schorren, slufters Epeolus alpinus Waddenviltbij Duinen waddengebied Osmia maritima Waddenmetselbij Duinen waddengebied Hylaeus pfankuchi Moerasmaskerbij Grote zoet watermoerassen Hieronder volgt een korte bespreking per groep aan de hand van de vergelijking van gegevens uit verschillende perioden. Goudwespen Van de 27 soorten goudwespen die alles bij elkaar uit Zeeland bekend zijn, zijn er 11 soorten gedurende het onderzoek van de laatste 7 jaar niet meer gevonden. Dat is zelfs 41%! Anderzijds zijn er acht soorten die pas in de afgelopen periode voor het eerst zijn aangetroffen. Hoewel niet valt uit te sluiten dat één of meer van de genoemde algemene oorzaken een rol speelt in deze veranderingen, zijn het waarschijnlijk in de eer ste plaats veranderde onderzoekmethoden die een rol Bijen en wcsycn in ZeeCancf 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 47