ANDRENA ATslGUSTlOR
Geriemde zandbij
ANDRENA AF1CATA
Donkere wilgenzandbij
ANDRENA BARB1EABR1S
Wi tbaa rdzand b ij
S*é
Andrena angustior is een tamelijk klein bijtje, dat
in lage dichtheden voorkomt. Een oude vondst bij
Oostburg en een recente vondst in een berm bij de
eendenkooi op Anna Jacobapolder, bewijzen dat de
soort ook op kleigronden voorkomt. Het Nederlandse
verspreidingsbeeld zoals dat tot nu toe bekend was
suggereert een zekere voorkeur voor zandgrond.
Het onopvallende uiterlijk en het voorkomen in kleine
aantallen kan ertoe geleid hebben dat de soort over
het hoofd gezien is tijdens het onderzoek. Anderzijds
maakt de relatief late vliegtijd met de piek eind mei/
begin juni de trefkans weer wat groter. Deze soort
foerageert op allerlei lage kruiden; de vondst bij de
eendenkooi vond plaats op akkerdistel, maar ook paar
debloem, ereprijs en meidoorn zijn als voedselplant be
kend.
Andrena apicata was voor de start van het onderzoek
nog niet uit Zeeland geregistreerd. Tijdens de onder
zoeksperiode is de soort in 3 uurhokken aangetroffen,
te weten bij Koewacht, Ritthem en in een malaiseval
te Burgh. Hiermee wordt het beeld uit de Voorlopige
Atlas bevestigd dat Andrena apicata vooral een soort
van zandgronden is. De soort vertoont landelijk een vrij
sterke, constante afname en staat dan ook op de Rode
Lijst. Met onder meer Andrena praecox, Andrena mi-
tis en Andrena clarkella behoort deze soort tot de zeer
vroeg in het jaar vliegende wilgenspecialisten. Mede
om die reden is het verspreidingsbeeld waarschijnlijk
incompleet. In taxonomisch opzicht behoort Andrena
apicata tot de helvola-groep. Daartoe behoren moei
lijk te onderscheiden soorten als A. varians, A. helvola,
A. mitis etc. Omdat A. mitis, maar soms ook de andere
genoemde verwanten eveneens op wilg worden aange
troffen treedt gemakkelijk verwarring op.
Andrena barbilabris behoort landelijk tot de meest al
gemene zandbijen en bovendien is de soort in de loop
van de vorige eeuw vrij sterk toegenomen. De witbaard-
zandbij wordt beschouwd als een soort met een voor
keur voor zandgronden, die een enkele keer doordringt
tot in het stedelijk gebied. Dat laatste is ook in Zeeland
wel waargenomen. In Terneuzen werd de soort nestelend
tussen stoeptegels vastgesteld en in Retranchement tus
sen de voegen van straatklinkers. Het verspreidingsbeeld
van Andrena barbilabris vertoont in Zeeland een tamelijk
gelijkmatig beeld. Als er al sprake is van een voorkeur
voor zandige bodem, dan komt dit op het eerste gezicht
niet tot uitdrukking in het kaartbeeld, waar ook Tholen,
AHA
www
het midden van Zuid-Beveland en het middendeel van
Zeeuws Vlaanderen goed bezet zijn. Nadere analyse van
de vindplaatsen leert echter dat ook in kleistreken juist
de uitgesproken zandige gebieden bewoond worden. Op
vallend is de voorkeur voor beboste, zandige doorbraak-
kreken als het krekengebied van Ouwerkerk, de Pluimpot
te Sint Maartensdijk en Den Inkel bij Kruiningen.
Fauna Zeelandica