ANDRENA CHRYSOSCELES
Goudpootzandbij
ANDRENA CINERARIA
Asbij
ANDRENA CLARKELLA
Zwartrosse zandbij
Uitgaande van het aantal uurhokken waarin de soort in
de afgelopen jaren werd aangetroffen is de goudpoot
zandbij één van onze algemeenste soorten. In de voor
lopige Atlas wordt de soort voor Nederland uit 69 uur-
hokken gemeld en vooral het zuiden van Zuid-Limburg
en het oostelijk rivierengebied rond Nijmegen zijn be
langrijke bolwerken. In Flevoland is sprake van een snelle
opmars. Uit het onderzoek blijkt dat Zeeland aan dit rijtje
kan worden toegevoegd.
De goudpoot
zandbij kan op
allerlei bloemen
worden aange
troffen. Van der
Vecht meldt al
in 1928 dat de
soort aan het
einde van het
seizoen een voorkeur heeft voor schermbloemen. Ook
tijdens het onderhavige onderzoek werd dit bij herhaling
geconstateerd, met name ook doordat A. chrysosceles als
één weinige zandbijen wel eens op fluitenkruid vliegt.
De asbij is een grote, grijsbehaarde zandbij met een
staalblauwe glans op het achterlijf. De soort is opval
lend en onmiskenbaar en daarom mag worden aange
nomen dat ze tijdens de inventarisaties zelden gemist
zal zijn. Anderzijds is de soort nooit talrijk; vrijwel alle
waarnemingen en vangsten betreffen eenlingen. In
alle gevallen gaat het om vindplaatsen met zandige of
lichtzavelige bodem. Uit vroegere perioden zijn slechts
twee Zeeuwse vangsten bekend; op Zuid-Beveland en
Tholen. Uit de duinen zijn net als elders in Nederland
slechts weinig waarnemingen bekend.
de roemruchte
kolonie in de
Braakman, die
een voor Neder
landse begrip
pen zeer grote
omvang heeft.
Peeters (mond.
med.) oppert de
veronderstelling dat dit wellicht samenhangt met de
schaarste van de belangrijkste koekoeksbij, Nomada
leucopthalma. De kolonie in de Braakman werd uit
gebreid bestudeerd en beschreven (Calle en Dobbelaar
2004). Elders in Zeeland wordt de zwart-rosse zandbij
regelmatig waargenomen, maar nooit in dergelijke gro
te aantallen. Ook de genoemde koekoeksbij komt elders
in Zeeland voor. Andrena clarkella vliegt uitsluitend zeer
vroeg in het jaar en is gespecialiseerd op wilgen. Waar
schijnlijk is de soort om deze redenen dikwijls over het
hoofd gezien, zoals ook bleek tijdens gericht onderzoek
naar het voorkomen op de Bevelanden in 2002. Waar
schijnlijk is het huidige kaartbeeld verre van volledig,
en weerspiegelt het eerder de vangactiviteiten in het
zeer vroege voorjaar in het geschikte biotoop dan de
werkelijke verspreiding.
De vroegste waarneming van de zwart-rosse zandbij die
tijdens dit onderzoek gedaan werd, betrof een vrouwtje
dat op 27 februari 2000 zittend in een nestholletje werd
waargenomen (SD). Het betreft een waarneming uit
Fauna Zcelandica