m
ac
u
2:
u-l
0
1
0
CQ
1
BOMBUS VETERANUS
Zandhommel
BOMBUS VESTAL1S
Grote koekoekshommel
CHEEOSTOMA
CAMPANULARUM
Kleine klokjesbij
CHEEOSTOMA FLOR1SOMNE
Ranonkelbij
72 Fauna ZeeCandica
o
CO
1
CO
CQ
In 1996 en 1997 werd deze soort regelmatig gezien
aan de Molenkreek in Westdorpe (mond. med. Calle).
Hoewel van deze soort geen materiaal verzameld is, zijn
deze vondsten hoogstwaarschijnlijk juist. Het gaat om
een karakte
ristieke soort,
die gevonden is
dooreen ervaren
waarnemer.
De grote koekoekshommel is door zijn grootte en zijn
donker getinte vleugels een spectaculaire verschijning
die bij inventarisaties niet licht over het hoofd zal
worden gezien. De soort is recent in Zeeland aan
getroffen in 21 verspreid liggende uurhokken, maar in
de Zak van Zuid Beveland lijkt de soort te ontbreken.
De reden is on
duidelijk, want
de belangrijkste
gastheersoort,
de aardhommel
is in heel de provincie een algemene en talrijke soort.
De kleine klokjesbij is gevonden in 8 uurhokken, met
name in de Zeeuws-Vlaamse grensstreek. Een moge
lijke, maar niet gecontroleerde waarneming uit een tuin
in 's-Gravenpolder is niet opgenomen omdat de soort
niet verzameld. Toch wordt de kleine klokjesbij wel in
tuinen gevonden, maar de meeste waarnemingen zijn
afkomstig van wilde klokjes, te weten grasklokje en
akkerklokje. Dat zijn soorten die voornamelijk beperkt
zijn tot zandige
-vaak pleistoce
ne- bodems en
dat verklaart het
waargenomen
verspreidingsbeeld. Toch zou gericht onderzoek elders
in de provincie zeer wel het beeld kunnen veranderen,
temeer omdat klokjesbijen vrijwel alleen gevonden
worden als er op klokjes speciaal naar gezocht wordt.
De zeven vond
sten die de
laatste jaren in
Zeeland ver
richt zijn, wijzen
ook niet op een
speciale bio
toopvoorkeur.
De ranonkelbij
nestelt evenals de andere chelostoma-soorten in kever-
vraatgangen in dood hout en in holle plantenstengels dus
ook gebrek aan nestgelegenheid kan niet de oorzaak van
haar zeldzaamheid zijn. De meest waarschijnlijke oorzaak
ligt in het (micro-) klimaat, waarbij de veronderstelling
plausibel lijkt dat het open en bosarme landschap van
de zeekleigebieden voor deze warmteminnende soort te
weinig beschutting biedt.
De ranonkelbij is in West-Nederland een erg zeldzame
soort, waarvan na 1950 vrijwel geen waarnemingen meer
bekend zijn. Aan de voedselplant kan dat niet liggen, want
dat zijn de diverse soorten boterbloemen en die behoren
ook in Zeeland tot de meest algemene wilde bloemen.