s
CHELOSTOMA RAPUTNCUL1
Grote klokjesbij
t-,
fr
2
n
I
tri
t-1
O
H
O
COELIOXYS ALATA
Kielstaartkegelbij
COELIOXYS CONOIDEA
Grote kegelbij
Als er niet speciaal op grootbloemige klokjes in tuinen,
zoals het perzikbladig klokje was gezocht, zou de grote
klokjesbij voor wat betreft de recente waarnemingen in
Zeeland alleen bekend zijn uit een malaiseval in een tuin
in Zaamslag. In Zuid-Beveland is in 2002 in 5 uurhokken
in de bebouwde kom van diverse dorpen naar de grote
klokjesbij ge
zocht en steeds
met positief
resultaat. Het
betekent dat
deze gespeci
aliseerde soort
H.. waarschijnlijk
in veel meer
uurhokken te
vinden is. leder
uurhok waar een
aantal tuinen ligt
is waarschijnlijk
bezet en hier
ligt een mooie
uitdaging voor
een speciaal on
derzoek. Een en
ander roept wel
de vraag op of er niet meer soorten zijn met een dermate
gespecialiseerde levenswijze dat ze normaal gesproken
bij inventarisaties buiten de boot vallen. Met name bij
strikt monolectische soorten als bijvoorbeeld de papaver
bij, de klokjesdikpoot en de ogentroostbij lopen een ge
rede kans om zonder speciale aandacht onopgemerkt te
blijven. Een extra factor waardoor de grote klokjesbij vaak
onopgemerkt blijft is dat het voorkomen vrijwel beperkt
is tot tuinen. Daar worden relatief weinig systematische
inventarisaties verricht. Tot 1998 was de grote klokjesbij
nog nooit in Zeeland waargenomen; er zijn althans geen
geregistreerde waarnemingen bekend.
i
De kegelbij Coelioxys alata is de koekoek van de
behangersbij Megachile ligniseca en dat is in Nederland
bepaald geen gewone soort. De kielstaartkegelbij was
tot op heden slechts bekend van enkele zeer oude
vangsten uit Zuid-Limburg en de laatste Nederlandse
waarneming betrof een vrouwtje dat in 1938 verzameld
werd te Borgharen. Het mannetje dat op 2 augustus
2002 gevangen werd in de Kievittepolder nabij Cadzand
was dan ook een spectaculaire en bijzondere vondst.
Hóe bijzonder blijkt wel uit het Europese standaardwerk
van Scheuchl (1996), waarin deze aangeeft dat het hem
niet gelukt is om het mannetje van Coelioxys alata onder
ogen te krijgen en dat er om die reden gewerkt wordt
kenmerken
uit de litera
tuur. Scheuchl
de ken-
merken ont
leend aan Friese
(1894) en ook
die had slechts H
de beschikking
over één enkel exemplaar! Het staat niet eens voor
honderd procent vast of het bij Friese niet om een
verwante soort ging in plaats van om Coelioxys alata
zelf. Naar alle waarschijnlijkheid betreft de waarne
ming in de Kievittepolder geen incidentele vondst.
Er zijn ter plekke twee individuen waargenomen, waar
van er één verzameld is. En de waardsoort, Mega
chile ligniseca is in het gebied in aantal aangetroffen.
De grote kegelbij is de koekoek van de kustbehangersbij
en beide soorten staan op de Rode Lijst als zeldzaam en
bedreigd. De grote kegelbij is de laatste jaren op twee
plaatsen in Zeeland gevonden, namelijk in de Zeepe-
duinen (Peeters 2002, mond. med) en in de inlaag
Keihoogte op Noord-Beveland. In het laatstgenoemde
gebied is de soort in meerdere jaren gevangen. Des te
opmerkelijker omdat de gastheersoort hier niet kon
worden gevonden. De laatste vangst vond plaats nabij
een nestlocatie
van het zilveren
fluitje, eveneens
een behangers
bij, maar deze is
niet als gastheer
bekend. Lange
tijd werd de
grote kegelbij in
Nederland beschouwd als uitgestorven, maar in de jaren
90 zijn vondsten uit drie uurhokken bekend geworden,
waaronder de Hompelvoet in het Grevelingenmeer, niet
ver van Zeepeduinen in de Kop van Schouwen.
Bijen en wespen in Zeeland 73