COEEIOXYS EEONGATA
Slanke kegelbij
COEEIOXYS INERMIS
Gewone kegelbij
COEEIOXYS MAND1BEIEAR1S
Duinkegelbij
Ook de laatste
jaren is deze
soort regelma
tig uit Zeeland
gemeld, maar bij
controle bleek
het steeds weer om verwarring met inermis te gaan.
Het onderscheid is verre van gemakkelijk en het kan ze
ker niet worden uitgesloten dat de soort nog voorkomt.
Oude waarnemingen zijn bekend van Midden Zeeuws-
Vlaanderen, Noord Walcheren en Zierikzee. Verder is er
een waarneming van na 1980 in de Kop van Schouwen.
In de zomer van 2006 werd een vrouwtje regelmatig
goed gefotografeerd door A. de Wilde in zijn tuin in
Koudekerke. Er is geen echte zekerheid over de gastheer
van deze koekoeksbij. Minstens 5 verschillende behan
gersbijen woerden genoemd in de literatuur, waaronder
enkele zeer algemene. Het schaarse voorkomen wijst
echter eerder op een eveneens schaarse gastheer.
Coelioxys inermis is in Zeeland de meest voorkomende
kegelbij. Dat geldt althans in de polder, want in de dui
nen is de duinkegelbij veel talrijker. De gewone kegelbij
vliegt bijna altijd in lage dichtheden en meestal wordt
bij een inventarisatie slechts een enkel exemplaar aan
getroffen. Alleen in de duinen van Oranjezon bij Oost-
kapelle werd de soort in 2002 in aantal vliegend aan
getroffen.
Coelioxys inermis is de koekoeksbij van de zeer algeme
ne tuinbladsnijder, die veel in tuinen te vinden is. Ook
de recente Zeeuwse waarnemingen van Coelioxys iner
mis betreffen
in minstens de
helft van de ge
vallen vondsten
in tuinen. Met
een score van
19 uurhokken
lijkt het erop
dat Coelioxys
inermis in Zeeland een belangrijk bolwerk heeft ten op
zichte van de slechts 19 uurhokken waarin in Nederland
gedurende de laatste 20 jaar de soort is aangetroffen.
Maar omdat de soort in heel lage dichtheden vliegt kan
het zeer wel een waarnemingseffect zijn wat zich hier
voordoet.
Het voorkomen van de duinkegelbij is in Nederland
strikt gelimiteerd tot de duinkust en de Waddeneilan
den. Ook in kleine duingebieden als de inlaag Keihoogte
en de Kaloot wordt de duinkegelbij regelmatig aange
troffen. Vroegere populaties in Zuid-Limburg en het
oostelijk rivierengebied zijn al decennialang verdwenen.
Daarom is de vangst in een malaiseval te Zaamslag op
merkelijk. Overigens is het wel zo dat de gastheersoort
het zilveren fluitje in dezelfde malaiseval in Zaamslag
is gevangen. De
vondst bij Wolp-
haartsdijk betrof
een in het water
van het Veerse
Meer drijvend
exemplaar dat
gemakkelijk van
elders aange
voerd kan zijn. In tegenstelling tot andere Kegelbijen is
de duinkegelbij regelmatig in wat grotere aantallen te
vinden; vaak vliegend langs zandige steilrandjes waar
de gastheer nestelt.
74 Fmma Zcclamtica