i!
EPEOLUS TARSAL1S SSP
ROZEN BURGEN SIS
Schorviltbij
tn
tn
0
1
c
tn
C
n
tn
?o
EPEOLEIS VAR1EGATEIS
Gewone viltbij
EUCERA LONG1CORN1S
Langhoornbij
De schorviltbij is aanvankelijk als soort beschreven van
het natuurgebied De BeeropVoorne Putten. Daarwerd de
soort ontdekt en beschreven als koekoek van de schorzij-
debij. De ontdekker, Van Lith, heeft de status later terug
gebracht tot die van ondersoort, maar de status staat nog
steeds ter discussie. Buiten het Deltagebied is de schor-
viltbij wereldwijd
nooit waargeno
men. Nadat De
Beer in de zestiger
jaren verloren ging
door industrie
vestiging werd de
soort in de jaren
zeventig aan
getroffen in het
Verdronken Land
van Saeftinghe.
Daar kon de
soort lange tijd
niet worden te
ruggevonden en gevreesd werd dat de schorviltbij geheel
was uitgestorven. Groot was de vreugde toen in 1999 de
schorviltbij werd teruggevonden in het sluftertje van de
Kaloot bij Borssele. Er werd in de Kaloot een mannetje en
een vrouwtje verzameld en er werden zeker 10 exempla
ren gezien. Daarna volgden er weer een aantal jaren met
uitgesproken weinig waarnemingen. Na enkele jaren van
een ogenschijnlijke afwezigheid werd de soort in 2006
en 2007 ineens weer vaker waargenomen. Er blijken op
dit moment 2 gescheiden populaties te zijn, een in de
Westerschelde en een op de Kwade Hoek, op Goeree.
I
>"0
C/5
1
De gewone viltbij is in Nederland in de loop van de
vorige eeuw sterk toegenomen en die toename heeft
zich naar alle waarschijnlijkheid ook in Zeeland voor
gedaan. In ieder geval is de soort gedurende de laatste
vijfjaar in 19 verschillende uurhokken waargenomen.
Het zwaartepunt van het voorkomen ligt overduidelijk
in de duinen en alleen de waarneming van de Wallen
van Retranchement heeft betrekking op het polder
land. Aparte vermelding verdient het talrijk voorkomen
op de Plaat van de Vliet, in het Krammer-Volkerak.
Hoewel gelegen aan de uiterste oostgrens van de pro
vincie heeft deze drooggevallen zandplaat een duidelijk
duinachtig karakter, getuige het voorkomen van planten
als parnassia, herfstbitterling en bonte paardestaart. Het
is opmerkelijk
dat ook diverse
aculeaten die
geen directe
binding met een
specifieke duin
plant hebben dit
natuurgebied
bevolken. De
gewone viltbij is uit het buitenland bekend als koekoek
van de schorzijdebij. Tot 2003 was dit in Nederland nooit
waargenomen. Van dat jaar bestaat er een melding van
Hoofdplaat, maar in de erop volgende jaren werd tijdens
een uitgebreid specifiek onderzoek aan schorzijdebij deze
koekoeksrelatie niet opgemerkt. In 2005 bleek de soort op
meerdere plaatsen in nestaggregaties van schorzijdebij te
vinden. Het voorkomen neemt toe en de vrees bestaat
dat dit ten koste kan gaan van de zeldzame schorviltbij.
De langhoornbij kwam vroeger in de hele Zuidelijk helft
van Nederland voor. Er is een oude waarneming van voor
1950 van Hansweert. De langhoornbij is echter zeer sterk
achteruitgegaan en wordt bijna alleen nog in Zuid Lim
burg aangetroffen. De vondst in een malaiseval in de dui
nen van Oranjezon was dan ook zeer onverwacht. Hoewel
het dier er zeker
niet afgevlogen
uitzag lijkt het
toch het meest
waarschijnlijk
dat het gaat om
een zwerver. De
grote omvang en
de opvallende antennen maken het onwaarschijnlijk dat
de soort over het hoofd gezien is.
Bijen en wespen in Zeefand 81