w
k
w
PQ
HYLAEUS D1FE0RM1S
Boemerang maskerbij
HYLAEUS G1BBUS
Weidemaskerbij
HYALEUS HYAL1NATUS
Tuinmaskerbij
HYLAEUS PECTORAL1S
Rietsigaargalbij
CO
i—5
>-
X
I
Alles bij elkaar zijn er in Nederland van Hylaeus
difformis 5 exemplaren verzameld, en de laatste vondst
betrof een mannetje in de heemtuin van slot Haamstede
op Schouwen in augustus 2002. De soort is onmis
kenbaar door de typische vorm van de antenneschacht.
De vondst in de Zeepeduinen betrof een afgevlogen
exemplaar en daarom kan vooralsnog niet worden
bepaald of het niet om een incidentele zwerver ging.
Deze in Nederland zeldzame soort is bekend als een
steppenbewoner
van de Balkan
en de Oekraine
(Koster 1986).
De Zeepeduinen
omvatten nogal
wat gebied dat
qua vegetatie
en microklimaat
als equivalent voor "steppen" door kan gaan. Er worden
in de literatuur echter ook andere milieus, zoals kap-
vlakten, bosranden en binnenlands duin als vliegplaats
opgegeven.
H gibbus kan gemakkelijk verward worden met Hylae
us confusus en door sommigen worden beide soor
ten als varianten van één soort beschouwd. Hylaeus
gibbus is echter veel schaarser en bovendien lijkt
deze soort, in tegenstelling tot zijn tweelingsoort, een
uitgesproken voorkeur voor zandgrond te hebben.
Waarnemingen in de polder hebben betrekking op
zandige plaatsen als spoortaluds. Hylaeus gibbus
vertoont landelijk gedurende de laatste decennia een
vrij sterke ach
teruitgang en
vergelijking met
de oude ver-
spreidingsgege-
vens leert dat
ook het aan
tal uurhokken
waarin de soort
in Zeeland is waargenomen, is afgenomen. Het inten
sieve onderzoek van de laatste jaren in aanmerking
genomen, betekent dit waarschijnlijk inderdaad een
reële achteruitgang.
De tuinmaskerbij is inderdaad een typische tuinsoort,
waarvan meer dan de helft van de waarnemingen in het
Zeeuwse bestand, betrekking heeft op vondsten in tuinen.
De soort is mooi egaal verspreid over de provincie en het
landelijke verspreidingspatroon geeft eenzelfde beeld
Tuinen vormen
voor sommige
soorten het be
langrijkste refu-
gium. Het geldt
bijvoorbeeld ook
voor de wolbij
en de gewone
sachembij.
Moerassen worden dooraculeatenonderzoekers niet vaak
onderzocht als gevolg van de foutieve vooronderstelling
dat er geen interessante soorten te verwachten zijn. Dat
beeld is niet juist; weliswaar is het aantal soorten be
perkt maar er is wel degelijk een aantal karakteristieke
moerasbijen, waarvan de meeste schaars tot zeldzaam
zijn. Voorbeelden zijn de moshommel, de ogentroostbij
en ook de rietsigaargalbij. Deze leeft in zoete rietvelden
in sigaarvormige
gallen die ver
oorzaakt worden
door halmvlie-
gen. Pas in de
afgelopen jaren
is de rietsigaar
galbij voor het
eerst in Zeeland
gevonden en inmiddels is de soort uit 10 uurhokken be
kend. De rietsigaargalbij is een goed herkenbare soort die
zelden met andere Maskerbijen verwisseld wordt.
84 Fauna Zeefancfica