,r: ui ;'JV> De Noordzeekrab wordt ook vaak hoofdkrab genoemd. Herkenning Dit is de grootste krabbensoort die in Zeeland kan worden aangetroffen. De roodbruine carapax is zeer breed ovaal en met een fijne korrelstructuur. De voor- en zijrand heeft ne gen of tien stompe brede tanden. De onderzijde van het dier is geel-wit. Tussen de ogen bevinden zich drie gelijke stompe tanden, en de binnenste ooghoeken zijn tandvormig verdikt, zodat het lijkt of er 5 tanden tussen de ogen zitten. De schaar- poten zijn massief, roodbruin met opvallende zwarte punten. Ze zijn gelijk van grootte en vorm, bij de mannetjes groter dan bij de vrouwtjes. De afgeplatte looppoten zijn korter dan de schaarpoten en vooral langs de bovenrand dicht bezet met vrij lange stugge haren. De looppoten zijn roodachtig tot paars- roze. Aan deze kleur en de beharing zijn ook los aangespoelde poten van de Noordzeekrab eenvoudig te herkennen. De maximale breedte van het rugschild is 30 cm, meestal ech ter wordt het dier in Zeeland niet groter dan 20 cm. Grote exemplaren kunnen meerdere kilo's wegen en meer dan 20 jaar oud worden. Bijzonderheden In Zeeland zijn jonge dieren bij laag water regelmatig aan te treffen onder drooggevallen stenen. Grotere exemplaren le ven vaak op en onder stenen, meestal onder de laagwaterlijn en ze worden tot de bodem van de geulen aangetroffen. De dieren worden aan de kust vaak op geëxponeerde plaatsen aangetroffen; kennelijk hebben ze weinig last van stroming en golfslag. Noordzeekrabben eten vooral schelpen en stekelhui- digen. Het zijn trage dieren die vooral 's nachts actief zijn. Toch kan de soort grote afstanden afleggen; bij onderzoek in de Noordzee werden gemerkte exemplaren tot meer 100 km van de merkplek teruggevangen. In het najaar trekken de dieren weg naar dieper water en in het voorjaar komen ze weer terug. De noordzeekrab is gevoelig voor lage temperaturen en een strenge winter kan tot grote sterfte leiden. De noordzeekrab is veel algemener dan het kaartbeeld wellicht sug gereert, maar de grote lijn wordt op het kaartje mooi geïllustreerd. De soort is verspreid te vinden in het hele stroomgebied van de Ooster- schelde en het Grevelingen, maar is in de l/Vesterschelde beperkt tot het westelijk deel. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het afne mende zoutgehalte verder landinwaarts. Zeefauna in Zeefanif 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 113