STRANDKRAB
(Carcinus maenas, (Linneus, 1758)
Zeefauna in Zeefand 111
krachtig ontwikkeld en ongelijk, meestal is de rechtersschaar
groter dan de linker, met grovere tanden. De looppoten zijn
even lang als de scharen en lang, dun en taps toelopend.
De strandkrab is nogal variabel van kleur en tekening. Vooral
jonge exemplaren zijn zeer variabel gekleurd en kunnen groen,
blauwig, geel, rood, bruin en /of wit zijn, en hebben vaak vrij
grote asymmetrische vlekken. Iets grotere exemplaren zijn
meestal geelgroen met een gebogen rij witte vlekken op de
ca ra pax.
De breedte van het rugschild kan oplopen tot 9 cm, meestal
echter wordt het dier niet groter dan 6,5 cm. In aquaria kun
nen strandkrabben een leeftijd van tien jaar bereiken.
Bijzonderheden
Strandkrabben komen voor van hoog in de getijdenzone tot op
de bodem van de geulen. Strandkrabben stellen weinig eisen
aan zijn omgeving. Ze kunnen bijvoorbeeld lage zoutgehaltes
heel goed verdragen. Ook kunnen deze dieren lange tijd bui
ten het water overleven. Ze kunnen worden gevonden in het
getijdengebied, maar ook tot diep in riviermondingen en hoog
in de kwelders. Ook binnendijks worden in brak water geregeld
strandkrabben gevonden. In zand- en modderbodems kunnen
erkenning
Het rugschild wordt smaller naar achteren toe. Het heeft vijf
scherpe tanden aan de zijkant en drie stompe tanden tussen
de ogen, waarvan de middelste het grootst is. De scharen zijn
Deze strandkrab is geïnfecteerd met het krabbenzakje Saccutina car-
cini. Het zakvormige uitgroeisel onder het achterlijf is het uitwendige
deel van deze parasietdie zelf ook weereen kreeftachtige is. Hij leeft
op en in het lichaam van meerdere krabbensoorten van de familie
waartoe de strandkrabben behoren.