Uit de Zuiderzee verdwenen door verzoeting, uit het Veeree Meer door verzouting. Herkenning Zuiderzeekrabbetjes zijn vrij onopvallende, kleine krabbetjes die specifiek in brak water voorkomen. Het rugschild is breder dan lang, licht bol met 3 tanden aan de zijkant. Op het mid den van het rugschild staan drie overdwarse ribbels die in het midden onderbroken zijn. De voorrand tussen de ogen is recht of licht gebogen met in het midden een ondiepe insnijding. De schaarpoten zijn ongelijk en bij de mannetjes groter dan bij de wijfjes. De iooppoten zijn rond en langs de rand licht be haard. De kleur is variabel, van grijsgroen tot roodachtig bruin. Vaak zijn de dieren volledig overgroeid met algen waardoor ze een donkerbruin tot zwart uiterlijk hebben. De vingers van de scharen zijn wit. De aangroei op de scharen slijt door het gebruik continu af zodat de witte kleur extra opvalt. De maximale rugschildbreedte is 23 mm. Het Zuiderzeekrab- betje is een typische brakwatersoort en werd voor de opening van het doorlaatmiddel veelvuldig aangetroffen in het Veerse meer. Tegenwoordig is de soort daar vrijwel volledig verdwe nen. Hij kan in Nederland gevonden worden in een aantal brakke waterwegen zoals het Noordzeekanaal en het kanaal van Groningen naar Delfzijl. plaren in het brakke water gevonden (Noordzeekanaal, Hol lands Diep) In 1977 werden onverwachts veel exemplaren aangetroffen in het Veerse Meer. Door de recente verzilting van het Veerse Meer is hij daar nu zeldzaam. In het brakke water van het Kanaal door Walcheren en in de Westerschelde bij de Belgische grens komt deze soort nog steeds voor. Het Zuiderzeekrabbetje is een brakwatersoort en het kaartje laat dit buitengewoon fraai zien. De soort is zeer talrijk aangetroffen in het Veerse Meer, maar te vrezen valt dat de soort daar door de verzilting inmiddels snel aan het afnemen is. Meer perspectieven zijn er voor de dieren in het mest oostelijke deel van de Westerschelde, waar de es- tuariene gradiënt altijd voor een brak milieu zorgt. Opvallend is dat de soort ook in drie kanalen is aangetroffen: het kanaal van Goes, het Kanaal door Walcheren en het Kanaal Gent Terneuzen. Bijzonderheden: Het Zuiderzeekrabbetje is in Nederland in de tweede helft van de 19e eeuw voor het eerst waargenomen en werd oorspron kelijk als een aparte soort omschreven. Pas in 1949 bleek dat het dier een exoot was die van oorsprong voorkomt aan de oostkust van Noord Amerika. Waarschijnlijk is het Zuiderzee krabbetje één van de eerste exoten die in Nederland zijn geïn troduceerd met de scheepvaart uit Amerika. Nadat de Zuiderzee was afgesloten en het IJsselmeer lang zaam steeds zoeter werd verdween het Zuiderzeekrabbetje daar. Sedert die tijd zijn er zo nu en dan nog wel eens exem- Zeefauna in Zeefantf 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 137