A",
Het voedsel van lepelaars bestaat soms voor een groot deel uit garnalen.
elkaar te kunnen onderscheiden. Maar dat is vooral kost voor
specialisten, en in dit boek zullen we ons daar niet druk om
maken. Prooien en ander voedsel worden gepakt met behulp
van de scharen. Die dienen ook om het voedsel kleiner te ma
ken, en de stukjes naar de bek te brengen. Daar werken diverse
speciaal aangepaste aanhangsels samen om het voedsel naar
binnen te werken. Dat gaat lang niet altijd erg netjes, zodat
er meestal nogal wat afval overblijft. Waar dan allerlei andere
dieren weer van kunnen profiteren.
Een net uitgekomen larve eet uiteraard iets anders dan een
volwassen dier. Naupliuslarven eten in het begin plantaardig
plankton, dat vooral bestaat uit ééncellige organismen. Als ze
iets ouder worden, komt er dierlijk plankton op het menu te
staan. Met toenemen van de afmeting van het dier, kan het
ook steeds grotere prooien aan.
Krabben staan op hun beurt op het menu van sommige vis
sen, waaronder kabeljauw (Gadus morhua), en van inktvissen
zoals de zeekat Sepia officinalis). Ook vogels eten decapoden.
Krabben staan op het menu bij verschillende soorten grote
meeuwen. Kokmeeuwen specialiseren zich soms tijdelijk op
garnalen, evenals trouwens zaagbekken, reigers (bijvoorbeeld
de kleine zilverreiger) en lepelaars.
Er valt nog veel meer boeiends te vertellen over krabben en
kreeften. Maar we moeten hier stoppen, want U wilt ook nog
iets meer lezen over de soorten zelf die U in Zeeland kunt vin
den! Daarover gaat het grootste deel van dit boek. Voor hen
die meer willen weten over algemene aspecten van de Deca-
poda, en over andere groepen van de Kreeftaehtigen, geven
we aan het einde van het boek een aantal literatuursuggesties.
Zeefauna in Zeeland 17