Kreeft uit Natuurkundige Uitspanningen
Als een oester open staat, stopt de krab snel een
steentje tussen de kleppen, waarna hij het dier
op zijn gemak op kan eten.
Over kreeften vermeldt hij dat deze door vissers
uit Zierikzee in Noorwegen gehaald worden en
naar Antwerpen en elders gebracht. Garnalen,
schrijft hij, komen overvloedig in Zeeland voor
komen en steurgarnalen leven in brak water.
Steurgarnalen: Palaemon longirostris
Aan het eind van de 17e eeuw verschijnt de bekende kroniek
van Smallegange. Hij schenkt in deze beschrijving van Zeeland
ook uitgebreid aandacht aan de visserij en vermeldt wetens
waardigheden over strandkrabben, Noordzeekrabben (door
hem met de Zeeuwse naam "toogkrabben" aangeduid), kreef
ten, garnalen en steurgarnalen. Niet alles is erg wetenschap
pelijk; zo zouden de eitjes van krabben worden opgezogen door
mosselen, waarna het krabbetje zich in de mossel ontwikkelt.
In mosselen leeft weliswaar een klein krabbetje, maar dat is een
andere soort, het erwtenkrabbetje. Er worden meer fantasie
volle bijzonderheden vermeld: krabben zijn listig, zo schrijft hij.
Zeeuws natuurwetenschappelijk
onderzoek door liefhebbers
Tijdens de volgende eeuw, de eeuw van de Ver
lichting, vindt het eerste echte natuurweten
schappelijk onderzoek naar Zeeuwse krabben,
kreeften en garnalen plaats door een drietal bekende Zeeuwse
onderzoekers: Bomme, Baster en Slabber.
Job Baster (1711-1775) was geneesheer te Zierikzee en heeft
ondanks zijn drukke praktijk kans gezien een grot aantal on
derzoekingen te doen op natuurwetenschappelijk terrein, zo
wel beschrijvend als experimenteel. In zijn boek "Natuurkun
dige Uitspanningen", dat in deeltjes verscheen (1759-1765)
beschrijft hij de heremietkreeft ("kreeftslak") en geeft aan dat
de nauwkeurige Swammerdam het echt mis had waar deze
beweerde dat het slakkenhuis gelijk met de heremietkreeft
meegroeit. Baster legt uit dat de heremietkreeft naar een gro
ter slakkenhuis verhuist als het bestaande huis te klein wordt.
Zeefauna in Zeeland