De kreeftgarnaal lijkt op een kreeft, maar wordt niet groter dan een paar centimeter. Bijzonderheden Sinds 1994 worden kreeftgarnalen vaak gezien in de Oos- terschelde en in de Grevelingen. Daarvoor werd deze soort nooit waargenomen; het lijkt er dus op dat de soort zich erg uitgebreid heeft. Vooral in het najaar kunnen ze plaatselijk in behoorlijke aantallen voorkomen. Vrouwtjes met eieren zijn bekend uit juli; hele kleine exemplaren uit de maanden erop volgend. Het zijn slechte zwemmers; bij laag water zijn ze vaak te vinden in plasjes, waar ze zich onder stenen verschuilen. De platen aan de zijkant van het achterlijf zijn afgerond, be halve die van de vijfde, die eindigt in een punt. Het staartstuk (telson) draagt twee paar stekels aan de bovenzijde. De ach terrand is rond en draagt een rij haren met aan beide zijden een stekel. Het eerste paar poten is links en rechts gelijk van vorm; het is ook veel groter dan de andere poten. De palm van de schaar is ongeveer twee keer zo lang als de vingers. Bij de mannetjes hebben de vingers tanden, deze ontbreken bij de vrouwtjes. De tweede poot is slank en iets korter dan de eerste poot en heeft een klein schaartje. De laatste drie paar looppoten zijn aan elkaar gelijk. De kreeftgarnnaai staat bekend als een typische Oosterscheldesoort en ongetwijfeld ligt in de Oosterschelde het zwaartepunt van de Ne derlandse verspreiding. Dat neemt niet weg dat er ook enkele vondsten bekend zijn van het Grevelingen en van de Westerschelde, wat impli ceert dat de kreeftgarnaal in principe in vrijwel alle Deltawateren kan worden aangetroffen. Zeefauna in Zeeland 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 43