De gewone steurgarnaal is veelvuldig gemeld van de Oosterschelde en het Grevelingen, maar de database bevat van de Westerschelde alleen waar
nemingen uit het oostelijk deel. Toch is de gewone steurgarnaal in de hele Westerschelde een algemeen voorkomende soort.
Herkenning
De gewone steurgarnaal wordt ook wel sierlijke steurgarnaal
genoemd. Volwassen dieren zijn tussen de 3 en 5 cm lang.
De maximale lengte is 6,5 cm. Het lichaam is doorzichtig met
donkere geelbruine banden met daartussen een netvormig pa
troon. Het rostrum is kleurloos of heeft kleine rode stippen. De
poten hebben gele banden op de geledingen en de palm van
het tweede paar poten is helder blauw.
Het gezaagde verticale blad (rostrum) aan de voorzijde van het
rugschild is recht of kromt iets naar boven en is iets langer dan
het horizontale blad (scaphoceriet) aan de onderste voelsprie
ten. Op de bovenkant staan op gelijke afstand 7 tot 9 tanden
(vaak er nog een tand net achter de tip); 2 tot 4 tanden staan
achter de oogkas. Aan de onderkant staan 3 tanden (soms 2 of
4). Tussen de tanden staan haren. Het rugschild heeft voor aan
beide zijkanten twee stekels. De bovenste voelsprieten (anten-
nulae) zijn in drieën gesplitst. Het verticale blad (scaphoceriet)
aan de onderste voelspriet (antenna) komt tot aan de schaar
van de tweede poot. De vingers van de schaar aan het tweede
paar poten zijn duidelijk korter dan de palm. De vingers en pols
(carpus) zijn smal en de palm is iets gezwollen. Het staartstuk
(telson) draagt aan elke kant twee stekels.
Bijzonderheden
De gewone steurgarnaal geeft de voorkeur aan water met een
zoutgehalte als zeewater (of iets minder). Het is een actieve
zwemmer en heeft daardoor weinig last van niet al te sterke
stroming of golfslag. Vrouwtjes met eieren worden gevonden
van mei tot augustus. De larven en de kleine garnalen ontwik
kelen zich zo snel dat ze zich het andere jaar alweer voort
planten; bij een carapaxlengte van 7 mm dragen de vrouw
tjes al eieren. Deze steurgarnalen eten kleine kreeftachtigen,
schelpjes, wormen, draadalgen en ook kleine visjes. In de Gre
velingen trekken de dieren in de winter naar wat dieper water,
in de Oosterschelde is dit verschijnsel niet waargenomen.
De gewone steurgarnaal is veelvuldig gevonden in de Oosterschelde
en in de Grevelingen, maar merkwaardig genoeg in de Westerschelde
alleen in het oostelijk deel, op diverse plaatsen rond het Verdronken
Land van Saeftinghe.
Zeefauna in Zeetand 47