LANGNEUSSTEURGARNAAL
Palaemon longirostris H. Milne Edwards, 1837
vingers
i palm
tweede poot
antennale stekel
branchiostegale stekel
vrij deel versmolten deel
buitenste spriet van de
bovenste voelspriet
rostrum
2 tanden achtei
de oogkas
Herkenning
Volwassen dieren zijn tussen de 3 en 7 cm lang.
Het lichaam is doorzichtig of gekleurd. Gekleurde dieren heb
ben een dwarsgestreept netvormig patroon over het rugschild
en het achterlijf. Ze hebben géén witte streep over de rug. De
poten zijn vaak blauw met geel op de geledingen.
Het gezaagde verticale blad (rostrum) aan de voorzijde van
het rugschild is recht of kromt iets naar boven en is iets lan
ger dan het horizontale blad (scaphoceriet) aan de onderste
voelspriet. Op de bovenkant staan op gelijke afstand 7 tot 11
tanden (vaak nog eentje extra net achter de punt). Twee ervan
staan achter de oogkas. Aan de onderkant bevinden zich 3 tot
6 tanden. Tussen de tanden staan haren. Het rugschild heeft
voor aan beide zijkanten twee stekels. De bovenste voelsprie
ten (antennulae) zijn gesplitst in 3 sprieten. Het horizontale
blad (scaphoceriet) aan de onderste voelspriet (antenne) komt
net voorbij de helft van de pols (carpus) van de tweede poot.
De vingers van de schaar aan het tweede paar poten zijn dui
delijk korter dan de palm. De vingers, palm en pols zijn slank.
Het staartstuk (telson) draagt aan elke zijkant twee stekels.
Bijzonderheden
De langneussteurgarnaal is een typische soort van de buiten
dijkse brakwaterzone van de grote rivieren. Hij komt of liever
kwam daar vaak in grote dichtheden voor. Van daaruit trekt
deze soort vaak het zoete water in. Van oudsher kwam deze
soort veel voor in het Hollands Diep en ter hoogte van Antwer
pen en werd daar een eeuw geleden ook wel gevist. Door de
Deltawerken (waardoor zoet-zout overgangen niet veel meer
voorkomen) en door waterverontreiniging komt deze soort te
genwoordig niet zo algemeen meer voor. Vrouwtjes met eieren
zijn gevonden van mei tot augustus. De larven ontwikkelen
zich snel en het jaar erop planten deze dieren zich al voort.
Over de biologie is verder maar weinig bekend.
De langneus steurgarnaal is een estuariene soort, die dankzij de ver
beterde waterkwaliteit ook in de Westersehelde weer talrijk gevonden
wordt. Dit is nog niet weerspiegeld in het kaartbeeld. De langneus kan
langdurig overleven in geheel zoet water. Het kaartbeeld laat zien dat
de soort in Grevelingen en Oosterschelde vrijwel beperkt is tot de oos
telijke delen wat wellicht samenhangt met de estuariene voorkeur van
de soort.
Zeefauna in Zecfancf