Kenmerkend voor deze soort is de korte, brede lichaamsbouw.
De meeste vondsten van de driepuntgarnaal zijn afkomstig uit de
Noordzee. Slechts in de Westerschelde, bij het Sloe is een wat meer
landin waartse vondst geregistreerd.
Herkenning
Volwassen dieren worden tot 27 mm lang. De kleur is door
schijnend bruin-geel, vaak met bruine spikkels.
De dieren zijn breed en kort gebouwd, het rugschild (carapax)
draagt bovenop, vóór het midden een duidelijke stekel en aan
elke zijkant van het rugschild is ook een duidelijke stekel aan
wezig.
Bij het eerste paar poten is geen echte schaar aanwezig; de
vinger slaat achterwaarts tegen een verbrede palm aan (sub-
chela). Het tweede paar poten is nogal behaard en veel korter
dan de overige poten en reikt iets voorbij het begin van de
palm van het eerste paar poten.
Bijzonderheden
Deze kleine garnalensoort komt in de Zeeuwse kustwateren
voor; een enkele keer is hij ook gevangen in de Oosterschel-
demond. Vondsten in het koelwater van de kerncentrale bij
Borssele geven aan dat deze soort ook voorkomt in de Wes-
terscheldemond. In het kustwater komt hij tot aan het strand
voor en wordt dan daar ook soms gevangen bij het korren. De
dieren hebben een voorkeur voor een zandige bodem, waarin
ze zich ingraven.
Zeefauna in Zeeland 65