GEWONE GROOTOORVLEERMU1S
Plecotus auritus
-
1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007
96 Fauna Zeefandica
door Saridra Dobbelaar
Op zomerkamp met een groep jongeren van de na-
tuurvereniging in 2007. Het is een heerlijke avond.
Perfect voor een nachtwandeling. Met batdetector en
nachtkijker trekken we er op uit. Stil struinen we door
het bos. Bij een open veldje slaat de batdetector aan
en we horen en zien verschillende soorten vleermui
zen. We besluiten een tijdje aan de rand van het bos
te blijven. Liggend onder de bosrand turen we naar de
sterren. Plotseling zie ik een beest langs de bladeren
van de bomen vliegen. Met korte snelle halen wordt
van tak naar tak gevlogen. Telkens blijft het dier als
een kolibrie even stil in de lucht hangen. Van onderaf
zie ik twee enorme oren voor het kleine lijfje uitste
ken: een grootoor! De batdetector reageert maar
even heel zacht. Ineens zie ik hem landen. De dunne
tak buigt ver door. Een seconde later is hij alweer weg
en fladdert hij in die vreemde vlucht weer boven ons
Uiterlijk en herkenning
Met oren meer dan half zo lang als het lichaam, zijn
de grootoren een makkelijk te herkennen groep. Om
beschadiging, warmte verlies en bevriezing te voorko
men, vouwen ze 's winters die enorme flaporen onder
de vleugels en is alleen het laneetvormige oordeksel
nog te zien. Gewone grootoorvleermuizen lijken sterk
op grijze grootoren, maar onderscheiden zich daarvan
Waarnemingen gewone grootoorvleermuis 1989 - 2008.
langs de bladeren. Schitterend!
door de langere duim, grotere achtervoet en een groter
knobbeltje boven het oog. Volwassen dieren kun je ook
op hun bruine gezichtskleur determineren. Bij de grijze
neef is de snoet opvallend donker en daaromheen con
trasterend grijs behaard. Maar let op, dit kenmerk biedt
op zichzelf onvoldoende zekerheid! De lichaamslengte
van gewone grootoorvleermuizen is 42-53 mm; ze heb
ben een spanwijdte van 240-290 mm en wegen tussen
grootoorvleermuizen in winterverblijven
-]
i
r~j