verdeling waarnemingen gewone grootoorvleermuis (n=1469) wintertelling vleermuiskast o overigen Gewone grootoorvleermuis. de 5 en 12 gram. Met de batdetector is het moeilijk deze soort vast te stellen. Hun oren kunnen zwakke signalen eenvoudig opvangen, maar op een batdetector zijn die signalen alleen op korte afstand te ontvangen. Gedrag Gewone grootoorvleermuizen jagen het meest in bos sen en boomrijke terreinen, maar ze jagen ook wel in allerlei andere biotopen als steden en waterrijke gebie den. Een ideaal biotoop is een kleinschalig landschap met oudere gebouwen, lanen, oudere bomen en bos randen, en dit alles op een redelijk korte afstand van elkaar. Goede verbindingen tussen kolonieplaatsen en jachtgebieden zijn van groot belang. De dieren hebben een beweeglijke vlucht en kunnen zelfs stilhangen in de lucht. Met hun grote oren horen ze de geluiden en bewegingen van insecten. De locatie van prooien zoals nachtvlinders, schietmotten, kevers, muggen en spinnen kan zo worden bepaald. Prooien worden achtervolgd of van bladeren en muren gepakt. Grote insecten worden meegenomen naar een hangplaats en daar opgegeten. Onder zo'n hangplaats zijn vaak prooiresten te vinden, zoals afgebeten vleugels van grote vlinders. In holle bomen, op (kerk)zolders en in vleermuiskasten, vormen deze vleermuizen in de zomer kraamkolonies. Daar worden de jongen geboren en grootgebracht. De winterslaap wordt vaak gehouden in ondergronds gele gen ruimten zoals bunkers en kelders. Zoogdieren in Zeefand 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 101