wegen oversteken. Maar ook de oogstwerkzaamheden en
de verminderde schuilgelegenheid spelen hier waarschijn
lijk een rol in. Aan het eind van november begint ook de
paartijd weer en dat op zich gaat samen met een grotere
mobiliteit en daarmee uiteindelijk een grote kans op ver
keersongevallen.
Uit de verdeling van de soorten waarnemingen blijkt dat
het overgrote deel bestaat uit zichtwaarnemingen; de ver
keersslachtoffers maken daar slechts een gering deel van
uit.
Eind december begint de paartijd (rammeltijd) en dan zijn
de eerste actieve mannetjes al wat vaker te zien; de eerste
drachtige vrouwtjes worden in januari gevonden. In deze
periode vallen de hazen op doordat ze zich, soms zicht
baar zoekend, verplaatsen en geregeld hoog opgericht zit
ten. Vaak kunnen dan een aantal mannetjes gezien worden
die een enkel vrouwtje letterlijk op de hielen zit. Het komt
daarbij meestal tot interacties waarbij het vrouwtje als het
ware de opdringerige mannetjes van zich afweert (boksen).
Overdag zijn er geregeld kleine groepjes te zien. Een enkele
keer is er een grote groep van wel 20 of meer hazen op
een veld te zien (hazenvergadering); de betekenis hiervan
is niet bekend. De jongen worden na een draagtijd van ze
ven weken geboren in een open kuiltje (leger); ze zijn dan
geheel behaard en kunnen direct daarna wegspringen. Na
de paartijd zijn hazen minder gemakkelijk overdag te zien:
ze liggen in het leger vlak op de grond, achter een flinke
graspol. Tot in mei zijn geregeld nog seksueel actieve hazen
te zien en ook jonge hazen, die steeds naar de directe om
geving van het leger trekken waar ze zijn geboren en een
uur na zonsondergang gezoogd worden. Na mei neemt de
seksuele activiteit geleidelijk af.
In de lenteperiode kunnen hazen ook geregeld langs een
rand zonnend worden aangetroffen. Vrouwtjes hazen kun
nen drie (maximaal vier) keer per jaar jongen werpen; het
aantal jongen bedraagt doorgaans drie. Uitschieters van
lagere aantallen, maar ook hogere aantallen zijn bekend.
Het voortplantingsvermogen van hazen leidt er toe dat een
gezond vrouwtje per jaar ongeveer in totaal elf nakomelin
gen kan krijgen.
Verspreiding
Hazen komen voor in heel Europa met uitzondering van
het overgrote deel van Scandinavië, Ierland en het Iberi
sche schiereiland. In Nederland komt de haas overal voor,
106