met uitzondering van de grote stedelijke gebieden. De haas heeft Texel en Rottumeroog zelfstandig weten te bereiken; op de overige Waddeneilanden is hij ingevoerd ten behoeve van de jacht. Hoewel de haas doorgaands nauwelijks af standen van meer dan enkele kilometers aflegt, komen incidenteel migratieafstanden voor tot maximaal 40 kilo meter. Hoge waterstanden en extreme veranderingen van het leefgebied, na de oogst bijvoorbeeld, zijn de oorzaken van dergelijke migraties. In Zeeland Van oudsher is de haas bekend van alle voormalige Zeeuw se eilanden en Zeeuws-Vlaanderen. Het schijnbaar ontbre ken van de haas in de periode 1946-1969 in het grootste deel van Walcheren, het zuidelijke deel van Tholen en de kanaalzone van Zeeuws-Vlaanderen, berust op het ontbre ken van gegevens. Na de watersnoodramp van 1953 zijn er hazen uitgezet op Noord-Beveland in de Soelekerkepolder/ Spieringpolder. De hazen, die op Schouwen-Duiveland ten noorden van het Krekengebied van Ouwerkerk, zijn uitgezet waren afkomstig van Hongarije. De verspreidingskaart in de onderzoeksperiode laat op nieuw zien dat de haas in alle delen van de provincie aan wezig is. In de stedelijke gebieden van Middelburg, Vlis- singen, Goes, Zierikzee en Terneuzen wordt de soort, met uitzondering van de randen, niet aangetroffen. Verder kan worden aangenomen dat hazen zich op elke vierkante kilo meter van het landelijke gebied van Zeeland bevinden, zij het in wisselende dichtheden. De lege gebieden buiten de steden, zijn deels het gevolg van een geringere waarneem activiteit en deels van een geringer aantal dieren. Op de grote eilanden in de Grevelingen en het Veerse Meer komen hazen voor, maar op Neeltje Jans ontbreekt de soort, op een enkel zwervend exemplaar na. Verder onderzoek Aan hazen is in het verleden al veel onderzoek gedaan. In het Verdronken Land van Saeftinghe trekken ze soms ver in het schor in en bij Paal is het ook al geregeld vastge steld dat ze met springtij uit het schor worden verdreven worden. Maar over het verdere terreingebruik in het schor zelf, is minder bekend. Trekken ze ook met dood tij naar de hoger gelegen gedeelten? Hoe gaan ze om met het hoge zoutgehalte in het voedsel? Of, passen ze hun dieet aan? Dat zijn vragen die uitnodigen om te worden beantwoord. 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 111