O schiereiland, geheel Italië, het Balkangebied (inclusief Griekenland) en in Ierland komt de soort niet voor. Oos telijk van Europa loopt het verspreidingsgebied door in Siberië tot in China en Mongolië. De leefomgeving is variabel: van graslanden tot bossen en van rivieroevers tot moerassen. Ook wordt de soort geregeld gevonden in door de mens ingerichte gebieden als weiden, ber men en bosaanplant. De aardmuis prefereert duidelijk vochtige gebieden met een ruige en dichte vegetatie. Intensief beweid gebied wordt gemeden. In Zeeland De aardmuis is overal in Zeeland waargenomen, ook op Schouwen-Duiveland, want een vondst van vijf exem plaren uit braakbalmateriaal afkomstig uit de omgeving van Renesse, duidt op het voorkomen in 1944. Er kwam in 1988 nog wel een exemplaar te voorschijn uit een braakbalpartij afkomstig van de Maire, aan de oostkant van Duiveland, maar van dat exemplaar overheerst de gedachte dat deze aardmuis afkomstig was van Tho- len. In de periode die deze atlas beslaat (1989-2008) is de soort nergens meer vastgesteld op Schouwen-Dui veland. De situatie op Noord-Beveland is onduidelijk: oude braakbalwaarnemingen (omstreeks 1944) bevesti gen de aanwezigheid op het toenmalige eiland. In 1991 werd de soort echter alleen op de Goudplaat vastge steld, maar het kaartbeeld van nu laat een verspreiding op meerdere plaatsen van het voormalige eiland zien. Vermeldenswaard is het feit dat de aanleg van de Veerse dam, waardoor Noord-Beveland in 1968 met Walcheren werd verbonden, de mogelijkheid bood aan de veldmuis om over deze dam Noord-Beveland te bereiken. Hier door werd de noordse woelmuis teruggedrongen naar de natte biotopen van de inlagen. De aardmuis heeft de teruggang van de noordse woelmuis verder bewerkstel ligd door in die gebieden de concurrentie aan te gaan waardoor de laatste op het punt staat te verdwijnen. Op Walcheren leek de soort lange tijd in het geheel niet aanwezig tot hij in 1981 in de omgeving van fort Ram- mekens werd vastgesteld. Maar dat was slechts schijn, want uiteen partij braakballen, in 1951 ooit verzameld in de omgeving van Biggekerke, maar nooit geplozen, bleek pas in 1990 dat die partij ook twee aardmuis- schedels bevatte. Van Tholen ontbreken oude gegevens van voor 1970. Buiten Schouwen-Duiveland is de aard muis in deze atlasperiode in elk uurhok (5 x 5 km hok) gevangen of in braakballen vastgesteld: het is daarmee een algemene, maar niet talrijke soort. Hoewel de trend van het percentage aardmuizen in braakballen wisselt, lijkt er zich een stijgende lijn af te tekenen. De verdeling van de soorten waarnemingen bestaat voor meer dan 90 procent uit braakballen; het resterende gedeelte zijn voornamelijk vangsten. Verder onderzoek Het blijven controleren van braakballen afkomstig van Schouwen-Duiveland blijft belangrijk. Niet alleen om de intocht van de aardmuis in dit laatste bolwerk van de noordse woelmuis in Zeeland vast te leggen, maar ook doet zich dan de mogelijkheid voor om het verloop van deze soort te volgen. Het heeft geen zin om op kleine of grotere schaal de aardmuis te gaan bestrijden om de noordse woelmuis extra kansen te bieden. Daarnaast is het vinden van een betrouwbare manier om aardmuizen goed van noordse woelmuizen te kun nen onderscheiden, een absolute vereiste. o/o aardmuis in braakballen (stipgrootte gekoppeld aan aantal geplozen prooidieren) <s<y 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 132

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 136