NOORDSE WOELMUIS Microtus oeconomus door Kees de Kraker 134 Fauna Zeefandica Mijn eerste ervaring met de noordse woelmuis had ik als vogelwachter op de Hompelvoet, een eiland in de Grevelingen waar Pieter Slim van het Rijksin stituut voor Natuurbeheer onderzoek deed naar het voorkomen van muizen. Rond 1983 had de noordse woelmuis de Hompelvoet wellicht zwemmend vanaf Goeree bereikt. De omstandigheden waren gunstig en dankzij een snelle voortplanting stikte het twee jaar later op sommige plaatsen van de muizen. Rondlo pend op de Hompelvoet greep Pieter een voor onze voeten wegschietende muis om mij de kenmerken van deze soort te tonen. Hoewel het beestje niet bij zonder ruw behandeld was, spartelde het nog even in zijn handen en gaf toen de geest. Het blijkt dat veel muizen die op de menulijst staan bij andere dieren, wanneer ze gegrepen worden door de stress in een soort shock raken en al dood zijn of niets meer voe len wanneer ze naar binnen worden gewerkt. Enkele jaren later ging het weer veel minder goed met de noordse woelmuis op de Hompelvoet. De vele muizen hadden de aandacht van talrijke predators getrokken, Uiterlijk en herkenning De noordse woelmuis verschilt van de overige woel- muizen door zijn forse postuur -lichaamslengte 95-160 mm - ruige bruine vacht, bedekte oren, donkere poten met lichte teennagels en in vergelijking met veldmuis en aardmuis wat langere staart van 35-70 mm. Met name bij onvolwassen exemplaren is verwisseling met aardmuis mogelijk. Aan gebitskenmerken is de soort bij het pluizen van braakballen goed te determineren. Deze woelmuis kan goed tegen nattigheid en zwemt prima, maar water vormt geen onderdeel van het leefgebied zoals bij woelrat of bruine rat. De bijnaam "rattenkop" berust op oppervlakkige gelijkenis van de verhoudings gewijs grote kop met die van een rat. Gedrag Doorgaans worden de noordse woelmuizen niet ouder dan 1-1,5 jaar. Ze krijgen drie tot vier maal per jaar jongen, meestal 3-5, soms meer. Vrouwtjes zijn na ca. 3 maanden geslachtsrijp. Het voedsel bestaat voorna melijk uit groene bladerdelen en zaden van grassen, zeggen en russen. Daarnaast worden sommige zaden en worteldelen van andere planten gegeten. De noordse woelmuis zou ook voedselvoorraden aanleggen, waarop zijn wetenschappelijke achternaam "oeconomus" be trekking heeft. In grasland knaagt deze muis vaak loop- Waarnemingen noorc zoals uilen, reigers en roofvogels en in de winter wis ten hermelijnen over Elfsteden-ijs het eiland te berei ken. Onder druk van de predators en een ongunstige biotoopontwikkeling is het leefoppervlak voor deze soort hier in volgende jaren gemarginaliseerd. paadjes uit in de vegetatie. De gangen en holen liggen doorgaans dicht onder de oppervlakte, waarbij regel matig zand of aarden hoopjes tussen de begroeiing te zien zijn, die even aan molshopen doen denken. Zonder concurrentie van andere woelmuizen bezet de noordse woelmuis een heel scala aan biotopen van nat tot droog waar een ruige vegetatie met grassen aanwezig is. Zo houdt de noordse woelmuis al vele jaren stand op het recreatie-eilandje Archipel in de Grevelingen waar ze in duinachtig terrein met helm en lage duindoorn tal rijk voorkomen. Het voorkeursbiotoop en tevens de plek waar de noordse woelmuis bij enige concurrentie van andere soorten weet stand te houden, bestaat echter uit moerassig grasland dat niet of nauwelijks begraasd wordt. In elk geval moeten er geschikte plaatsen zijn waar vee zelden of nooit komt want ze kunnen heel slecht tegen begrazing. De noordse woelmuis is een goede zwemmer die in natte gebieden prima uit de voe ten kan en dankzij zijn voorkeur voor een iets lagere omgevingstemperatuur zich beter thuis voelt in een vochtige omgeving dan de andere woelmuizen. Bijzondere status Het Soortbeschermingsplan noordse woelmuis be schrijft het als volgt: "De Noordse woelmuis, Microtus oeconomus neemt als ijstijdrelict binnen de zoog-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 138