O O BOSMUIS Apodemus sylvaticus Z. 140 Fauna Zeefandica door John van Vlie Met zijn grote ogen, grote oren en lange staart vormt de bosmuis, samen met de huismuis, wel zo'n beetje het oertype van 'de muis'. Daar komen, in vergelijking met de huismuis, de verhoudingsgewijs grote achterpoten nog bij. Dit beestje kan sprin gen, en hoe! Heel fijn als je er weer eens een hebt gevangen tijdens een inventarisatieweekeinde. De inloopvallen bevatten immers nogal eens een bos muis. Zo'n minikangoeroe laat zich vervolgens niet eenvoudig oppakken, maar stuitert alle kanten op in de plastic zak waarin de val geleegd is. En heb je hem bijna, dan springt hij er langs je neus nog net uit Het is niet alleen een algemene verschijning in de vallen, bij mij thuis is het bovendien de meest gegeten soort. Aan de hand van een stukje voor of achterkant van de muis wordt duidelijk dat de kat ten weer eens een bosmuis uit de tuin hebben gevist. Maar af en toe brengen ze voor de gezelligheid een Uiterlijk en herkenning Het herkennen van bosmuizen is betrekkelijk eenvoudig. De grote achterpoten zijn kenmerkend. Met de grote oren en ogen kan er hooguit nog enige verwarring bestaan met de huismuis. En de grote bosmuis natuurlijk, maar die komt in Zeeland (nog) niet voor. Met een lichaams- ,tt. Waarnemingen bosmuis 1989 - 2008. compleet, nog levend exemplaar mee. En laten die dan in huis los... lengte van 75 tot 110 mm is het een grote muizensoort. De staart is bijna netzo lang als het lichaam: 70-105 mm. De rugvacht van de bosmuis is doorgaans geel- tot mid delbruin, de buik is grijsachtig wit. Op de keel bevindt zich een langwerpig geel vlekje. Jonge dieren zijn wat don kergrijzer van kleur dan de volwassen muizen. De aan- °/o bosmuis in braakballen (stipgrootte gekoppeld aan aantal geplozen prooidieren) 16 12 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 144