BODEM EN LANDSCHAP
door Chiel Jacobusse
In zijn algemeenheid gesproken zijn er drie factoren die bepa
lend zijn voor het al of niet voorkomen van een diersoort in een
gebied. Dat zijn klimaat, voedsel en leefgebied. Al deze factoren
hangen nauw samen met het landschap. Voor de meeste zoog
dieren komt daar nog een vierde aspect bij, namelijk de be
reikbaarheid. Dat is juist in de Zeeuwse situatie, waar vroeger
sprake was van een reeks van geïsoleerde eilanden van belang.
Het kan vooreen zoogdiersoort zowel in zijn voordeel als in zijn
nadeel uitpakken, zoals we verderop zullen zien.
Gepositioneerd binnen de context van heel Nederland kan van
het Zeeuwse klimaat gezegd worden dat het een klimaat is
waar de scherpe kantjes van af geslepen zijn. De zee die via
de Deltawateren ver het land binnendringt, zorgt in de zomer
voor verkoeling en in de winter voor aftopping van de ergste
koude. Het water dempt en vertraagt de temperatuurwisselin
gen die op het land optreden. Een factor die mede bepalend
is voor het regionale klimaat in vergelijking met de situatie
in overig Nederland is de zuidelijke ligging van Zeeland. Veel
planten en dieren bezetten hier hun uiterste noord(west)elijke
voorpost. De dempende werking van het zeeklimaat kan dit
fenomeen zowel verzwakken als versterken. Voor wat betreft
het klimaat gaat het bij een regionaal overzicht uiteraard in de
eerste plaats om het microklimaat Dat wil zeggen de subtiele,
maar belangrijke verschillen die de ligging van een duinhelling,
de expositie van een dijk of de luwte van een heg of houtwal
met zich meebrengen. Zelfs het al of niet aanwezig zijn van
kleine oneffenheden in een gebied, zoals het reliëf van bin
nendijken of zelfs van sloten kan bepalend zijn voor de vraag
of een gebied wel of niet geschikt is voor een zoogdier. Een
mooi voorbeeld vormt in dat opzicht het duo konijn en haas.
Voedsel lijkt op het eerste gezicht voor zoogdieren niet direct
een beperkende factor. En toch kan dat wel degelijk het geval
zijn. Zeehonden zijn tijdelijk en otters radicaal verdwenen door
waterverontreiniging en de invloed daarvan op de visstand en
voortplantingsvermogen. Lokaal, zoals op de Slikken van de
Heen kunnen reeën door overbevolking ziek worden en dood
gaan. Andersom kan het ook: makkelijk toegankelijke voed-
selresten kunnen enorme lokale plagen van ratten of muizen
veroorzaken. Dat was enkele jaren geleden het geval bij een
opslag aan de Zwaakse Weel, waar je bij een nachtelijke pas
sage tientallen bruine ratten tegenkwam, aangelokt door ran
den met overstaand graan en voorraadschuren.
De opbouw en de structuur van het landschap zijn voor veel
zoogdieren van doorslaggevend belang als het gaat om de
leefmogelijkheden. Veel daarover is de laatste decennia be
kend geworden, maar het is aannemelijk dat een deel van de
biotoopeisen op microniveau ons nog onbekend is. Ook groot
schalige inventarisatieprojecten als het onderhavige kunnen
De Kaloot bij Borssele.
Fauna Zeetandica