«v \mm*>
Kleinschalig landschap bij Sintjansteen.
men is. Akkers waren in het Oudland beperkt tot de hoogge
legen kreekruggen. Op zeer grootschalige kreekruggen werden
eveneens de dorpen gesticht en soms was daar, zoals tussen
Kapelle-Biezelinge en Wemeldinge, fruitteelt de belangrijkste
vorm van landbouw. De oorspronkelijke graslandgebieden zijn
bij de verkavelings- en herinrichtingswerken veelal omgezet
in akkers. Aan het van oorsprong open karakter is als tweede
handicap een intensieve akkerbouw met nauwelijks ruimte voor
natuurlijke elementen toegevoegd. Het hoeft geen betoog dat
dat ook de fauna geen goed heeft gedaan.
Landgoederen en buitenplaatsen
Bepaalde delen van Zeeland zijn rijk aan landgoederen en bui
tenplaatsen. Het geldt in de eerste plaats voor de binnenduin-
rand, waar zowel Schouwen als het noordelijk deel van Wal
cheren fraaie landgoedbossen hebben. Daarnaast liggen er ook
in de polders enkele concentratiegebieden, zoals de kreekrug
die van Middelburg, via Koudekerke naar Vlissingen loopt, waar
onder meer Ter Hooge, Der Boede en Toorenvlied te vinden zijn.
De omgeving van Schuddebeurs op Schouwen, kende eveneens
het rijke buitenleven en zo zijn er verspreid in de polders nog
wel enkele locaties te noemen. Landgoederen werden vaak zeer
gevarieerd aangelegd, met afwisselend boskavels, open ruim
ten, gazons en waterpartijen. Door deze afwisseling zijn land
goederen aantrekkelijk voor een aantal vleermuizen. Ook reeën
zijn er met regelmaat te vinden en langs de binnenduinrand
natuurlijk de damherten. Maar ook bosbewonende vleermuizen
als gewone grootoorvleermuis, en franjestaart zijn geregelde
verschijningen op verschillende Zeeuwse buitenplaatsen.
Nieuwland
Nieuwland is in historische zin de tegenpool van Oudland.
Nieuwlandpolders zijn veelal aanwassen die tegen de oude
eilandkernen ontstonden en die vervolgens bedijkt werden.
Soms vonden die bedijkingen plaats op een heel kleine schaal,
zoals in de Zak van Zuid-Beveland. Daar is een dicht netwerk
van binnendijken, die vrijwel allemaal ooit als zeedijk heb
ben dienstgedaan, ontstaan. Het grondgebruik in dergelijke
kleine Nieuwlandpolders is gevarieerd. Veelal is er afwisse
lend fruitteelt en akkerbouw, met een beperkte oppervlakte
grasland. Het overgrote deel van het Nieuwland wordt ech
ter ingenomen door grootschalige akkers in een rechtlijnig en
weinig gevarieerd landschap. Voorbeelden zijn onder meer de
Wilhelminapolder, Noord-Beveland en grote delen van Mid
den Zeeuws-Vlaanderen. Voor zoogdieren is het in intensief
beheerde cultuurlandschappen armoe troef. Toch herbergt het
Nieuwland ook elementen die zeer de moeite waard zijn.
Dijken
Dijken zijn overal in Zeeland te vinden, maar er is een aan
zienlijk verschil in fijnmazigheid van het dijkennetwerk. Zo is
de Zak van Zuid-Beveland een wirwar van dijken en dijkjes en
zijn de polders soms niet groter dan enkele tientallen hectaren.
Daartegenover staat een grootschalig gebied als het Platte van
Walcheren waar over een oppervlakte van duizenden hectaren
geen enkele dijk te vinden is. Veel dijken zijn beplant met bo
men; vaak (knot-)populieren, maar ook lokaal oude essen, ie
pen, linden, wilgen en andere bomen. De dijken vormen als het
ware een ecologisch netwerk: de ruggengraat van het Zeeuwse
Zoogdieren in Zeetand 13