WILD ZWIJN Sus scrofa door Luciën Calle 196 Fauna Zeefandica De oever van de bospoel lag vol met sporen. Het was duidelijk dat dit voor veel dieren een vaak gebruikte drinkplek was. We besloten dat dit de beste plaats was om in de avondschemer dieren te kunnen ob serveren. Ruim voor het donker werd, klommen Joop en ik aan de rand van de poel in de bomen. Adri ver borg zich tussen de struiken op de oever. We hadden rekening gehouden met de windrichting. Dorstige dieren zouden ons hiervandaan niet kunnen ruiken. Toen brak het lange wachten aan. Langzaam nam de spanning toe. Hier en daar hoorden we iets kraken. Was het de wind of sloop daar toch ietsWat zou den we zien, reeën, zwijnen of een vos misschien Het leek uren te duren voordat het echt wat duister was. Eigenlijk begonnen we de moed ai wat op te ge ven, want als er nu nog iets zou komen, zouden we het nog maar amper kunnen zien. Ineens hoorden we een duidelijke toename van het gekraak. Dan was het weer muisstil. Nu werd het pas echt spannend. Ineens hoorden we een duidelijke en korte knor, gevolgd door een flink kabaal. Een hele groep wilde zwijnen stortte Waarnemingen wildzwijn 1989 - 2008 (rood] en voor 1989 (zwart). zich in het water van de poel en dat ging gepaard met een enthousiast geknor. We waren plotseling aan alle kanten omsingeld. Wij zaten op een veilige plek, maar Adri moet toch echt wel even flink gezweet hebben.. Uiterlijk en herkenning Het volwassen wilde zwijn is een fors, compact zoogdier met een zware, driehoekige kop en een ruglijn die enigs zins naar beneden afloopt. De wigvormige bouw van de kop maakt dat de soort eenvoudig in dicht struikgewas kan doordringen. Volwassen mannetjes zijn met een lichaam slengte tot 170 cm, gemiddeld groter dan vrouwtjes, die zo'n 10 cm korter zijn. De mannetjes hebben bovendien naar buiten en naar boven uitgegroeide hoektanden. De neus eindigt in een stevige, beweeglijke schijf. De korte poten hebben vier tenen met hoefvorming, waarvan alleen de twee middelste de grond raken. De vachtkeur is donker bruin tot zwart en de lange stugge dekharen zijn aan de punt gespleten. Jonge dieren vertonen tot een leeftijd van enkele maanden opvallende lengtestrepen. Gedrag Wilde zwijnen leven in groepsverband: een aantal vrouw tjes van verschillende leeftijden met hun eenjarige jongen en, na het voorjaar, de in dat jaar geboren biggen. Vol wassen wordende jonge mannetjes verlaten het groeps verband en gaan zwerven. Het zijn deze dieren die flinke afstanden kunnen afleggen en nieuwe leefgebieden exploreren. Wilde zwijnen zijn alleseters; meestal plant aardig maar een enkele keer wordt dierlijk voedsel of aas genuttigd. In landbouwgebieden kunnen ze op akkers met maïs, graan en dergelijke foerageren. In bosgebieden zal het vaak om op de grond liggende eikels of andere noten of zaden gaan. Daarbij zijn ze met de goed ontwikkelde reukzin in staat, om diverse voedselbronnen in de bovenste 10 cm van de bodem op te sporen. Door gewroet ontstaat een onregelmatig patroon van omgewoelde grond. Verspreiding Het wild zwijn is van oorsprong een dier dat in het groot ste deel van Europa voorkwam. In Nederland leeft tegen woordig een uitdijende populatie op de Veluwe en het Meinweggebied in Limburg. Inmiddels is de soort ook gesignaleerd in Drenthe, Overijssel en in Noord-Brabant. In Vlaanderen zwerft er sinds enkele jaren rondom Brugge een kleine groep rond. In Zeeland In 2008, het laatste atlasjaar, zijn maximaal vier exempla ren vastgesteld in het bos van de Schotsman op Noord- Beveland. Er zijn enkele pogingen gedaan om de exem plaren weg te vangen, omdat het leek dat deze bewust door onbekenden recent waren uitgezet. Na de, kennelijk geslaagde vangsten, zijn de dieren niet meer gezien. Wel werden in de directe omgeving nog sporen aangetroffen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 200