llllllalll DAMHERT Dama dama door John van Vliet Over het damhert is al jarenlang, zowel in Zeeland als daarbuiten, veel discussie. Of het nu wel of niet een inheems dier is bijvoorbeeld. Of damherten zich zonder ingrijpen van de mens wel kunnen redden, of worden het er juist dan snel teveel? Als deelnemer aan veel van die discussies trokken uiteenlopende problemen met deze soort aan mij voorbij. Mensen die in de buurt van een natuurgebied met dam herten woonden hielden geen tuinplant meer over. Boeren die bloemkolen verbouwden konden het wel schudden. En als ze zich nu nog makkelijk lieten verjagen... 'Al komt er een trein op ze af, ze blijven op de rails staan', aldus de machinisten op de trein tussen Haarlem en Zandvoort. In plaats van vluch ten reageren damherten op gevaar nog al eens met een soortbevriezing': ze verzetten geen poot meer. Eigen waarnemingen in Zeeland bevestigden dat. Damherten vluchten vaak niet, maar blijven soms zolang kijken dat je er verlegen van zou worden. Een damhert dat ik ooit steeds dichter wist te benaderen Waarnemingen damhert 1989 - 2008. besloot tot op het laatste moment niet te vluchten. Het bedacht dat het zich ook kon verstoppen. Zodat ik kort daarop vlak achter een damhert langsliep. Met zijn kop in een struik. Uiterlijk en herkenning Het damhert is het op een na grootste landzoogdier dat in Zeeland voorkomt. In Nederland is onder de wilde zoogdieren alleen het edelhert groter. Het mannelijke dier kan tot 170 cm lang worden, bij een schouderhoogte van een kleine meter. De vrouwelijke dieren zijn iets kleiner. Zij wegen tussen de 35 en 55 kg, waar de mannetjes een gewicht tussen de 50 en 100 kg kunnen bereiken. De staart meet tot aan 20 cm. In de zomermaanden loopt de zomervacht per dier uiteen van rood bruin tot geelbruin. De kenmerkende vlekkentekening is lang niet altijd aanwezig. De onderlinge variatie is groot, er worden geregeld zwarte dieren gesignaleerd. Mannelijke dieren dragen een gewei. Het ontstaat in het tweede levensjaar en begint spiesvormig. In de jaren daarop groeit het uit tot een handvormig, zogenaamd, 'schoffelgewei', dat zijn maximale omvang tussen het achtste en twaalfde le vensjaar bereikt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld reeën zijn damherten in rus tige gebieden ook overdag waar te nemen. De dieren zwerven in kleine, wisselende groepen door hun leefgebied. Hun aan wezigheid is vaak af te lezen aan de sporen die zij achterlaten. De afdrukken van de voorpoot meten tussen de 5 en 8 cm in de lengte en zijn op open grond te onderscheiden van het ree door hun grootte. Omdat ze vaak gebruik maken van dezelfde geschatte aantalsontwikkeling damherten Manteling Walcheren 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2008 ontbrekende opgave Zoogdieren in ZeeCami 201

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 205