SNAVELDOLFIJN Steno bredanensis door Chiel Jacobusse De kans dat je in Zeeuwse wateren een snaveldolfijn zal kunnen zien is te verwaarlozen. Meer kans om iets van deze soort in Nederland te kunnen zien, heb je op plaatsen waar ze botten van walvisachtlgen bewaren. Zo'n plaats is bijvoorbeeld het oude Rijks museum van Natuurlijke Historie in Leiden, nu inge richt als oud knekelhuis van walvissen en dolfijnen. Naar Leiden dus. Steven, de conservator, plaatste er drie schedels van snaveldolfijnen op een tafel. De perfect tussen elkaar sluitende tandenrijen zijn in trigerend. Ik maakte enkele foto's en zoomde in op de tanden, alle met rondom merkwaardige verticale ribbels. 'Waarom hebben ze dat nou eigenlijk' vroeg ik me hardop af. 'Misschien wel om de prooi goed te kunnen pakken. Maar wat eten ze eigenlijk?' begon Steven'want om vis te kunnen pakken, heb je juist vlijmscherpe tanden nodig'. 'Tja, naast vis ook wel inktvis...' 'Dat zou wel eens kunnen: ruwe tanden om inktvis beter te kunnen pakken'probeerde Steven de puzzel Uiterlijk en herkenning De snaveldolfijn heeft een lange, zijdelings samengedrukte bek ('snavel') die niet goed is af te grenzen van de rest van de kop. De sikkelvormige rugvin is hoog; de rug en flippers zijn donker en alleen de onderzijde van de bek en de buik zijn licht. Ook de boven- en onderlip zijn wit. De totale lichaam slengte is 215-275 cm. Dode dieren kunnen gemakkelijk aan de fijne verticale groeven van de tanden worden herkend; de naamgeving in het Engels en Duits verwijzen daar ook naar. Gedrag en verspreiding Deze soort is een uitgesproken bewoner van open zee, die meestal snel zwemt, met de rugvin en een klein deel van de rug boven water. Ze zwemmen geregeld mee op boeggolven van snel varende schepen. De groepsgrootte is meestal 10 tot 20 dieren, een enkele keer ca. 100 exemplaren. Het voed sel bestaat uit kleine vis- en inktvissoorten. De snaveldolfijn komt wereldwijd in tropische en subtropische wateren voor. Uit de Middellandse zee zijn meerdere vondsten bekend; de populatie schijnt daar permanent te zijn. In Zeeland Een exemplaar van deze dolfijnensoort, was in 1825 in bezit van de Gentse onderzoeker Van Breda. Het dier zou in de monding van de Schelde zijn gevonden, maar een exacte be schrijving daarvan ontbreekt. Lesson beschreef dit exemplaar als eerste van zijn soort in 1828: Steno bredanensis. Er zijn "~X Waarnemingen snaveldolfijn alleen voor 1989 (zwart). op te lossen. 'Wat zou je er van vinden om deze soort voortaan ruwtand dolfijn te noemen, in plaats van snaveldolfijn?' 'Helemaal voor', reageerde Steven. 'Een snavel hoort tenslotte alleen bij vogels'. twijfels of dit exemplaar wel echt uit de monding van de Schelde afkomstig is. Van deze dolfijn is één waarneming in het Zeeuwse bekend. Detail ruwe tanden van snaveldolfijn. 210 Fauna Zeefancfica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 214