GRIEND
Globicephala melas
220 Fauna ZeeCandica
door Luciën Calle
Ineens is er paniek aan boord. Een groepje Spanjaar
den springt op en sprint met verrekijkers en telesco
pen naar het achterdek. Ik weet niet wat er aan de
hand is, en aarzel even een moment, vooral ook om
dat ik die gasten niet ken. Is het niet onbeleefd om me
er tussen te mengen en me zo op te dringen? Enkele
seconden duurt de twijfel, maar als snel overwint de
angst om wat te missen en ren ik de groep achterna.
'Globicephala!, wel zes dieren', wordt er opgewonden
geroepen en gespannen tuur ik met mijn kijker in de
aangewezen richting. Helaas ben ik net te laat. Be
leefdheid en twijfel zijn slechte eigenschappen voor
een zeezoogdierenspotter. Zal ik ooit nog eens een
nieuwe kans krijgen om deze fascinerende middel
grote walvis te zien?
Waarnemingen griend 1989 - 2008 (rood) en voor 1989 (zwart).
Groep grienden, mannetjes met sterk gebogen rugvin.
Uiterlijk en herkenning
De griend is eenvoudig te herkennen. De uniform zwartachtig
getinte bovenzijde in combinatie met de bolle kop en lage,
holle en ver naar voren geplaatste rugvin sluit iedere ver
warring met andere soorten uit. Soms hebben de dieren een
lichtere vlek achter de rugvin. Alleen op de buikzijde bevindt
zich een witte, soms lichtgrijze keel- en borstvlek, die tot een
smalle baan naar achteren doorloopt tot aan de anaalopening.
De flippers zijn lang en slank; de kromming ('elleboog') wordt
meer uitgesproken bij het ouder worden. Mannetjes hebben
een totale lichaamslengte van 550-630 cm; vrouwtjes zijn
met 440-546 cm gemiddeld 1 meter korter.
Gedrag
Grienden zwemmen altijd in groepen, en zwemmen daarbij
vaak dicht bij elkaar. Het dier gedraagt zich rustig aan het
wateroppervlak. Het voedsel bestaat voornamelijk uit de grote
pijlinktvis, die in grote scholen kan voorkomen; indien deze
soort onvoldoende aanwezig is, wordt ook wel vis gegeten.
Verspreiding
De griend komt in de Noordelijke Atlantische Oceaan voor in
de gematigde en subpolaire wateren, met een temperatuur
tussen de 0 en 25o Celsius. Slechts zelden worden ze in de
kustwateren gezien. In het najaar vindt er en heel bescheiden
trek door de Noordzee naar het zuiden toe.