BELOEGA Delphinapterus leucas door Jan Piet Bekker 226 Fauna Zee lm uUc a In een luie strandstoel zit ik uit te kijken over het wa ter, de kijker steeds om mijn nek en de telescoop op zijn driepoot onder handbereik. Een witschuimende golf in de verte ziet er anders uit dan de andere gol ven en door de kijker zie ik een witte, merkwaardige bolvormige kop van eerst een en later nog meer, wat lompe dolfijnen: beloega's! Maar dan schrik ik wak ker. Ik waande me aan de oever van de Westerschelde. In werkelijkheid zit ik op het uiterste noordoostelijke puntje van Noorwegen, aan een baai, de westelijke kant Noors en de andere kant Russisch grondgebied. Al drie dagen zit ik over het water te kijken om een glimp op te vangen van beloega's, die bijna mysteri euze witte walvissen. Langs de hele Barentszzee kun je ze tegenkomen, maar ze hebben voorkeurplaat sen, die ze elke nazomer aandoen. Deze baai is zo'n voorkeursplaats. Voedsel is zeker niet de drijfveer om hier naar toe te komen: lege magen van gedode die ren hebben dat in het verleden uitgewezen. Het heeft mogelijk te maken met de stenige bodem die precies geschikt is om eens lekker tegen aan te schurken om parasieten kwijt te raken. In voorhistorische tijden was de Schelde ook zo'n baai waar vele exemplaren Waarnemingen beloega alleen voor 1989 (zwart). geregeld naar toe kwamen. Dan, ineens hoor ik wat blazen en door de kijker zie ik, vlak onder de kust, een donkere, bijna zwarte walvis door het beeld gaan: een dwergvinvis! Voor de zeker heid knijp ik me in mijn arm: ik ben nu echt wakker. Tja, je maakt ook niet altijd een dubbelslag in zwart en wit... Beloega.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 230