Voor beloega 's verraderlijke geul in het oostelijke deel van de Westersel Uiterlijk en herkenning De lichaamslengte is meestal 400-600 cm; maar er zijn uit schieters: een mannetje van 667 cm en een vrouwtje van 651 cm. Met een gewicht van 400-1500 kg is de beloega een middelgrote walvis. Aan tanden geen gebrek: boven zeker 10 aan elke zijde en in elke onderkaak staan er ten minste 6; die aantallen kunnen oplopen tot wel 22. Zonder de gebruikelijke slijtage zijn de tanden kegelvormig, maar bij het toenemen van de leeftijd worden ze karakteristiek lepel- vormig uitgehold. Een rugvin ontbreekt en de huid is ivoor wit, tenminste bij de oudere dieren, want de jongen houden tot het vijfde levensjaar hun grauwbruine kleur. Boven de snuit zit een meloenvormige verdikking die bij het ouder worden steeds prominenter wordt. Een kenmerkend gedrag is het zogenaamde spyhoppen: rechtop in het water met de kop boven water, waarbij de omgeving kan worden verkend. Gedrag Beloega's leven in kleine groepen van ca. 15 dieren. Er kun nen zich regelmatig grote concentraties vormen van enkele honderden tot meerdere duizenden dieren. De kleinere kud des bestaan uit een aantal vrouwtjes met de afhankelijke jonge dieren. Het voedsel bestaat uit vis, zoals horsmakreel en verschillende zalmsoorten. Daarnaast eten ze ook krab, zandaal, borstelwormen en octopus; dit voedsel wordt meestal met de bek uit het zand tevoorschijn gebracht. Tijdens het foerageren zwemmen de dieren met een snel heid van ca. 4 km per uur. Wanneer een kudde trekt is de kruissnelheid ongeveer 10 km per uur, maar als ze worden opgeschrikt halen ze een snelheid van wel 30 km per uur. In ondiepe riviermondingen kunnen beloega's door extreme lage waterstanden en windwerking stranden; enkele uren kunnen ze in zo'n situatie overleven. Verspreiding De beloega komt voor rond de wateren van de noordelijke poolzeeën, zoals onder andere de Barentszzee. Grote con centraties zijn daarbij te zien in de mondingen van grote rivieren. In de kustwateren rond Scandinavië, IJsland en rondom de Noordzee worden regelmatig kleinere groepen of dwaalgasten waargenomen. Soms worden beloega's in ri vieren ver landinwaarts gesignaleerd. Strandingen in Neder land zijn uiterst zeldzaam. Slechts één geval is bekend uit 1919, toen in IJmuiden een vrouwelijke beloega aanspoelde. In Zeeland In mei 1964 werd een beloega gesignaleerd bij Ouwerkerk, voor de kust van Schouwen. Later werd het dier bij Stave- nisse door talloze Zeeuwen gezien. In de Westerschelde is op 11 januari 1981 een beloega gesignaleerd, net buiten de Zeeuwse wateren voor de Zandvlietsluis, maar van dit dier zijn ook meldingen uit de Oosterschelde afkomstig. Eind 1980 werd een beloega waargenomen in de Eemsmonding en vermoedelijk gaat het om hetzelfde exemplaar. In maart 1984 werd bij Westkapelle, Hansweert, Cadzand en Knokke-Heis een beloega opgemerkt. Wederom geldt dat het vermoedelijk om hetzelfde exemplaar ging dat in no vember 1983 in het Eems-Dollard gebied werd gezien. In de Westerschelde is op 11 januari 1981 een beloega ge signaleerd stroomopwaarts, net buiten de Zeeuwse wateren voor de Zandvlietsluis. Dat de Schelde een zekere voorkeur geniet voor beloega's wordt onderstreept door de vangst, al veel eerder, in 1711, in het Belgische deel van de Schelde. Daar verbleef namelijk een beloega in juli van dat jaar en kele dagen bij Baasrode en Moerzeke en werd ook opge merkt bij Duyle. Het dier werd op 7 juli door vissers gedood nabij Grembergen. Zonder twijfel heeft dit dier de Schelde alleen kunnen bereiken door via (het Zeeuwse deel van) de Westerschelde te zwemmen. In het stadhuis van Dender- monde hangt nog steeds een schilderij van dit dier. Voor de monding van de Westerschelde is een vindplaats bekend van subfossiele botten, afkomstig van beloega's. Zoogdieren iii Zeeland 227

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 231