Uiterlijk en herkenning
Op het strand gesmeten is deze grootste tandwalvis on
miskenbaar: mannetjes 15 tot 18 meter en vrouwtjes ruim
10 meter lengte, een reusachtige kop, die eenderde van de
lichaamslengte beslaat. De kop is rechthoekig van vorm en
de bek heeft een smalle onderkaak met 15-30 relatief kor
te, breedkegelvormige tanden aan beide zijden. De neus-
opening zit boven op de kop aan de voorzijde en is asym
metrisch naar de linkerkant gericht. De achterzijde van de
staartvin heeft een scherpe accolade vorm. In het water
zijn potvissen te herkennen aan de naar voren en naar links
gerichte stoomwolk. Verder zijn er enkele knobbels op de
plaats van de rugvin. Bij de diepe duik komt de staartvin
goed en zichtbaar uit het water.
Gedrag
Het hoofdbestanddeel van het voedsel van potvissen be
staat uit inktvis, maar in noordelijker streken zoals IJsland
en Groenland eten potvissen vooral vis. De grote pijlinkt-
vissoorten, worden van grote diepten opgedoken. Potvis
sen zijn in staat met klikkende geluiden en de opgevangen
echo's deze grote dieren op te sporen. Een recorddiepte is
geregistreerd van meer dan 3000 meter. Vrouwtjes leven
met de jongen in kuddes van 20-40 dieren; jonge man
netjes vormen kleinere groepen van 12-15 dieren. De ge
slachtsrijpe mannetjes leven solitair, trekken naar de koud
ste streken en komen alleen in de paartijd bij de kuddes
met vrouwtjes.
Verspreiding
Potvissen komen wereldwijd in alle oceanen voor. De
vrouwtjes blijven in de tropische wateren, terwijl de man
netjes in de zomerperiode migreren naar de noordelijke of
zuidelijke polaire streken. Op het noordelijke halfrond in
de Atlantische oceaan verblijven ze bij diepe troggen in de
buurt van IJsland, Noorwegen en Schotland. Bij de trek van
daar naar het zuiden blijven de meeste dieren inde Atlanti
sche oceaan ter hoogte van de Azoren of de Kaap Verdische
eilanden. Een klein aantal trekt door de Noordzee; voor een
dier dat zich vooral oriënteert op en in diepe zeeën kan het
manoeuvreren in de ondiepere Noordzee lastig worden. Er
is een theorie, die stelt dat de flauw oplopende zandige
kusten met afketsende echo's potvissen doet desoriënteren
en daardoor tenslotte doet stranden. De dieren die er in
slagen door het Kanaal te trekken, gaan via de Golf van
Biskaje verder.
Strandingen van potvissen blijven een zeldzaamheid, ook
in de ons omringende landen. Van de sinds 1500 op Neder
landse kusten gestrande potvissen is in 46 gevallen vast
gesteld dat het een mannetje betrof; in 8 gevallen is geen
opgave gedaan van het geslacht. Bij potvisstrandingen zijn
geregeld meer dieren betrokken, in ieder geval vaker dan
dat alleen op grond van toeval zou zijn te verwachten. Van
de in totaal 54 exemplaren kwamen er vijf keer 2, drie keer
3 en één keer 4 bij dezelfde plaats en op dezelfde dag op
het strand.
Zeeland
rest Nederland
Strandingen potvis
Zoogdieren in Zeeland 229