BUTSKOP
Hyperoodon ampullatus
door Jan Piet Bekker
234 Fauna Zeefandica
Het was 25 juli 1990 rond halfeen, toen ik op het werk
tussen de middag mijn boterhammen zat te eten met
gewoontegetrouw de radio afgestemd op Nederland 1.
Naast het leed van de wereld was er ook een melding
van een walvis die rondzwom in een dok in de haven van
Vlissingen! In dat soort gevallen stem ik af op Omroep
Zeeland en daar bleek dat het om een butskop ging. Het
was mogelijk om wat vroeger op die dag mijn werkzaam
heden te beëindigen en ik vertrok naar de haven van Vlis
singen. Inmiddels had de butskop het dok verlaten en
zwom om 17.05 de Bijleveldhaven in. Vanaf de wal kon ik
het doen en laten van het dier redelijk goed observeren.
Om de vijf minuten kwam hij even boven wateren spoot
dan hoorbaar op een 'waiviswaardige' wijze; ik vond kop
en rug bruinachtig van kleur. Bijna twee uur later zwom
de butskop de Bijleveldhaven weer uit, mogelijk als een
reactie op het begin van de ebstroom. Om 21.06 uur die
avond werd de butskop nog een keer gezien bij de ha
veningang aan de Westerschelde; hij zwom toen richting
Waarnemingen butskop 1989 - 2008 (rood) en voor 1989 (zwart).
Noordzee. De volgende dag deed ik navraag bij een aan
tal kustwachtstations. Er was niets meer van de butskop
gezien: met de noorderzon vertrokken.
Uiterlijk en herkenning
De naamgeving van de butskop in het Duits (Entenwahl)
of in het Engels (northern bottlenose whale) geven aardig
de vorm van de uitgerekte boven- en onderkaak weer: als
een eendenkop of een flessenhals. De kleine driehoekige
rugvin staat op tweederde van de rug; de staartvin heeft
een achterkant zonder inkeping in het midden. Jonge die
ren hebben een lichaamslengte van ca. 300 cm. Volwassen
mannetjes bereiken maximaal een lengte van 980 cm en
vrouwtjes van 870 cm. De kleur is variabel tussen zwart
(jonge dieren) tot donkergrijs (oudere dieren). De kleur van
butskoppen die lang in het koude Arctische water verblij
ven, kunnen bruinig zijn door aangroei van diatomeeën. Al
leen mannetjes van 15 jaar of ouder hebben twee tanden
in de punt van de onderkaak.
Gedrag
Butskoppen verblijven doorgaans in wateren van meer dan
1000 meter diepte. Het voedsel bestaat in hoofdzaak uit
inktvis, maar ook wel zeesterren of haring.
Verspreiding
De butskop - eigenlijk de Noordelijke butskop - heeft zijn
gebruikelijke verspreiding in het voorjaar en de zomer tus
sen IJsland, Spitsbergen en Noorwegen en langs de zuide
lijke kusten van Groenland. Eind juli begint een trek naar
zuidelijker wateren. In maart worden de butskoppen rond
de Faeröer eilanden weer waargenomen bij hun trek in
Noordelijke richting. Waarnemingen of strandingen langs
de Nederlandse kust worden dan ook vooral in de (vroege)
herfst geregistreerd. In Nederland zijn tot en met 2008 14
strandingen van butskoppen bekend, exclusief de Zeeuwse
strandingen. Buiten Zeeland is de geslachtsverdeling van
het aantal gestrande butskoppen ongeveer gelijk: 6 vrouw
tjes tegen 4 mannetjes.
In Zeeland
Het valt op dat het merendeel van de exemplaren waarvan
het geslacht vastgesteld kon worden een mannetje was, dit
in tegenstelling tot elders in Nederland. Rembert Dodoens
tekende een in augustus 1584 bij Zierikzee gevonden wal
vis en op grond van deze tekening is onmisbaar duidelijk
dat het om een butskop gaat. Op 12 augustus 1757 strand
de een butskop in het toenmalige Hellegat, een voormalige
inham van de Westerschelde bij Zaamslag. Het 'monster
van het Hellegat', zoals het werd genoemd, kon tot aan
Luntershoek, De Sassing, zwemmen. Daar werd het dier op
een zandbank gedreven en gedood. Ook in september 1840
strandde een butskop, dit keer bij Burghsluis, die vervolgens
door vissers gedood werd. Op 17 november 1873 werd een
butskop gevangen op de Schelde 'stroomafwaarts van Ant
werpen'. Op 16 november 1931 strandde een butskop nabij
Waarde. Op 19 augustus 1958 strandde een butskop nabij
Vlissingen, terwijl een tweede exemplaar zou zijn waarge
nomen. Op 10 september 1984 spoelde een butskop aan
bij Breskens die daar ter plekke stierf. Mogelijk betrof dit