HOE KRIJG JE ZOOGDIEREN OP DE KAART? door Jan Piet Bekker £t Luciën Calle Het waarnemen van wilde zoogdieren is voor de meeste men sen een niet-alledaagse bijzonderheid. Het blijft je meestal goed bij als je een keer een egel in de tuin vindt of als er een zeehond vlakbij de kust zijn kop boven water steekt. Om in het wild levende zoogdieren meer systematisch waar te nemen of te inventariseren zijn, naast ogen en oren, soms technische hulpmiddelen noodzakelijk. In dit hoofdstuk worden de voor deze atlas gebruikte manieren van het inventariseren en regis treren van wilde zoogdieren kort beschreven. De eigen zintui gen zijn daarbij belangrijk; zij vormen nog steeds de basis voor de hedendaagse mens om waarnemingen te doen. Met het juist interpreteren van sporen, heeft de mens al sinds de vroege oud heid geprobeerd wilde zoogdieren binnen zijn bereik te krijgen. Door technische vernieuwingen staat de zoogdieronderzoeker nu, en in de toekomst een mogelijk nog groter, assortiment aan hulpmiddelen en ingenieuze apparatuur ter beschikking om nog meer van zijn studieobject te weten te komen. Eigen zintuigen De belangrijkste (en leukste!) manier blijft de toevallige ont moeting buiten. Dat kan vlakbij zijn in de tuin of ergens in het vrije veld. Voor toevallige ontmoetingen moet je een beetje geluk hebben, maar het bij je dragen van een verrekijker is een keuze die je steeds van te voren kan nemen. Maar ook het steeds weer kijken naar schijnbaar gewone dingen als een groepje ruziënde eksters en zwarte kraaien in een weiland, kan een waarneming van een jagende hermelijn in het gras ople veren. Een dergelijke waarneming is niet te plannen, alleen een langere tijd buiten kan zoiets opleveren. Dat het daarbij een voordeel is als je met meerderen (en dus met zoveel extra ogen) er op uit trekt is voor iedereen meteen duidelijk. Alleen er op uittrekken heeft anderzijds het voordeel dat dieren niet verstoord worden door onderlinge gesprekken. Geluk kan ook nog verder afdwongen worden door er 's avonds, 's nachts of in de vroege ochtend op uit te gaan. Een aantal zoogdie ren, bijvoorbeeld de eekhoorn, is uitsluitend dag actief, maar hoewel ook een haas overdag wel eens te zien is, zijn zulke waarnemingen toch veel vaker 's avonds of 's ochtends vroeg te bewonderen. De meeste zoogdieren mijden de dag, maar in de paartijd of tijdens het grootbrengen van de jongen, is het spitsuur: dan zijn ze ook weer vaak overdag actief. Het op naam brengen van in het wild levende zoogdieren, gebeurt meestal op het oog. De plaatjes in de veldgidsen brengen de meesten goed op weg. Maar er zijn meer zintuigen dan het oog alleen. Burlende damherten in de bronsttijd hoefje maar een keer te horen: dat geluid vergeet je nooit meer. Moeilijker wordt het als een hoorbaar struinende egel in de struiken, al leen op het geluid op naam gebracht zou moeten worden. En wie kan het geïrriteerde gepiep van een wezel onderscheiden van een willekeurige watervogel? De specifieke geur van een huisspitsmuis of een vos is iets waar alleen door oefening met zekerheid een waarneming aan is te koppelen. De ziehtwaar- neming blijft dan toch eigenlijk meestal het sluitstuk van de waarneming. Verkeersslachtoffers Faunaslachtoffers door het verkeer vormen een van de trieste bijproducten van de menselijke vooruitgang. Van de zoogdie ren onder de slachtoffers, worden vooral egel, konijn, haas en bunzing vaak genoemd, maar ook hermelijn, wezel, vos, ree en damhert worden wel eens doodgereden. Weinig aandacht krijgen doorgaands de plaagsoorten bruine rat en muskusrat als verkeersslachtoffer. Hoewel aaseters of anderen, de die ren kunnen hebben weggehaald, voordat ze zijn geregistreerd, verdwijnt een onbekend aantal in de berm, waar het onzicht baar blijft. Doorgaans delft alleen het betreffende dier het on derspit tegen het voertuig; soms is er schade aan het voertuig en slechts heel zelden is er persoonlijk letsel bij de inzittenden. Niettemin zijn verkeersslachtoffers een belangrijke bron voor de kennis van de verspreiding van een aantal zoogdiersoorten in een gebied. In de loop van het atlasproject is door leden van de zoogdierwerkgroep van elk gevonden zoogdier, na determinatie, de datum en de plaats door het noteren van het dichtstbijzijnde hm paaltje of met een GPS apparaat, zo nauwkeurig mogelijk vastgelegd. Daarnaast kon ook gebruik worden gemaakt van gegevens die door de kantonniers van Rijkswaterstaat waren verzameld. Ook door toedoen van hen is voor een aantal soorten het rijkswegennet in Zeeland duide lijk op de verspreidingskaarten te herkennen. Behalve inzicht in verspreiding kon voor een beperkt aantal ook het aantal slachtoffers per maand worden geanalyseerd; een grotere verplaatsingsactiviteit vertaalt zich dan meestal in een hoger aantal slachtoffers. In bijgaande top tien staan de verkeersslachtoffers op het rijkswegennet weergegeven in een vergelijkbare periode; op vallend hierbij is dat het konijn verreweg het grootste aantal slachtoffers kent, met de egel als tweede en de haas als derde. Top tien verkeersslachtoffers konijn 3667 egel 1157 haas 1058 bruine rat 444 bunzing 235 muskusrat 149 hermelijn 79 mol 57 wezel 31 overige martersoorten 14 Sporen De aanwezigheid van een zoogdier ook worden vastgesteld door het op naam brengen van alle mogelijke sporen. De Zoogdieren in Zeefand 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 23