Gewone vinvis.
De metabole veranderingen van elk levend wezen, worden
weerspiegeld in het bloed en andere soorten lichaamsvocht,
zoals oogkamervochtdus ook bij een dier in nood. Na de
dood kan het bloed niet meer worden gebruikt om de me
tabole toestand van het laatste moment vast te leggen,
omdat de betrekkelijk snel afstervende rode bloedcellen het
oorspronkelijke beeld vertroebelen. Oogkamervocht bevat
geen bloedcellen en waarborgt daardoor voor langere tijd
de precieze metabole toestand op het moment van overlij
den. Dat geldt dus ook voor deze onfortuinlijke verdronken
kolos: wetenschappelijk gezien, een must om deze kans niet
te gebruiken.
Uiterlijk en herkenning
Het gewicht van de gewonen vinvis is indrukwekkend: vol
wassen dieren kunnen een gewicht bereiken van 80 ton.
En met een totale lengte tot ca. 23 meter is deze soort
het op één na langste zoogdier ter wereld. Vrouwtjes zijn
gemiddeld met 20,7 meter lichaamslengte zo'n 1,5 meter
langer dan mannetjes. De rugzijde en de staart variëren
van zilver- of donkergrijs tot bruinzwart, de onderzijde van
het lichaam is wit net als de onderkant van de flippers en
de staart. Bijzonder is de asymmetrische kleurverdeling
van de onderkaken: de linkerkant is donkergrijs terwijl de
rechterkant wit is. Ook de voorste baleinen aan de rechter
bovenkant zijn wit. Gestrande dieren kunnen op grond van
de boven beschreven kenmerken betrekkelijk eenvoudig
worden gedetermineerd.
Verspreiding
De gewone vinvis komt voor in alle wereldzeeën, maar meer
op het zuidelijke halfrond. De soort is een vaste bewoner
van de Atlantische Oceaan en een onregelmatige gast in de
Noordzee. In de zeegebieden tussen Ierland, Schotland, IJs
land en langs de gehele kust van Noorwegen kan de soort
regelmatig worden waargenomen. Ook de Golf van Biskaje
is een bekend gebied waar de soort vooral in augustus ver
blijft, als tussenstop tijdens zijn trek van de omgeving van
Spitsbergen naar het warmere zuiden. In Nederland zijn na
1500 26 strandingen van de gewone vinvis bekend; hiervan
waren er 10 mannetjes en 8 vrouwtjes; van de overige die
ren is het geslacht niet meer bekend. De meeste strandin
gen zijn bekend uit het voorjaar of najaar.
In Zeeland
Er zijn acht waarnemingen bekend, inclusief de zichtwaar-
nemingen. Meestal betrof het strandingen, één keer werd
het dier geharpoeneerd. Bijzonder is het verdrinkingsgeval
in 2001. Op 5 oktober 1682 werd een gewone vinvis
waargenomen ten noorden van Goes in de Zandkreek. Een
dag later werd weer een gewone vinvis, met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid het zelfde dier, gezien en nu
bij Colijnsplaat. Weer een dag later werd door een vader
en zoon het dier gezien vanaf de dijk; met behulp van een
sloep slaagden ze erin het dier te harpoeneren en aan land
te brengen. Op 14 mei 1869 strandde een gewone vinvis
ter hoogte van Borssele; dit exemplaar was daarvoor elders
op de Westerschelde beschoten. Op 10 mei 1910 spoelde
een gewone vinvis aan in Burghsluis. Terwijl men op deze
zondagmorgen in de kerk zat en naar de preek luisterde
stormde iemand de kerk in om te melden dat 'er een walvis
nae de kant drieft'. Aanvankelijk werd gedacht dat het een
blauwe vinvis betrof maar later is gebleken dat het toch
echt om een gewone vinvis ging.
15 november 1914 werd op de glooiing van de dijk langs de
Oosterschelde een aangespoelde gewone vinvis gevon
den. Het dier had een lengte van 21 meter. In die maand
strandden in Nederland 4 exemplaren, enkele getroffen
door bommen of zeemijnen. 18 september 1944 spoelde
een gewone vinvis aan ter hoogte van Brouwershaven.
Zoals beschreven in de intro, verdronk op 14 januari 2001
een gewone vinvis nadat het diervast kwam te zitten bij
de kade van de Quarlushaven in Vlissingen-Oost.
240 Fauna Zeefancfica