PLAAG D1LRBESTR1JD1NG
door Luciën Calle ft Jan Piet Bekker
Zoogdieren in Zeetand 31
Mens en dier hebben van oudsher een haat liefde verhouding.
Aan de ene kant houden mensen van dieren en trekken ze er
op allerlei manieren profijt van. Koeien worden gemolken en
van hun huid wordt leer gemaakt. Varkens worden tot karbo
nades verwerkt. Huisdieren worden geknuffeld of als waak
hond ingezet. De eekhoorn wint zelfs een nationale popula-
riteitswedstrijd. Aan de andere kant zijn er echte lastpakken
voor de mens in het dierenrijk. Ook bij de zoogdieren is dat
zo. Ratten en muizen drijven mensen soms tot wanhoop. Ze
kunnen heel wat schade aanbrengen.
Maar wat is precies schade? Als muizen een deel van de oogst
op het land opvreten is dat onomstreden. Wanneer een vos
fazanten buit maakt wordt dat door jagers als schadelijk erva
ren, terwijl anderen dat een natuurlijk proces zullen noemen.
Er zijn ook mensen die dit alleen maar zullen toejuichen; de
fazant is immers een exoot die hier niet thuishoort. Ganzen
worden door landbouwers als schadelijk gezien, omdat ze bij
voorbeeld jong graan begrazen. Vossen eten ook ganzen en je
zou denken dat die daardoor toch als nuttig zouden worden
ervaren. Toch werkt dat in de praktijk niet altijd zo. Een scha
delijk dier blijft in de beleving kennelijk altijd schadelijk, ook
al doet het ook nuttige dingen. Er vindt wel een langzame
maar merkbare evolutie in het denken plaats, die overigens
parallel loopt met de visie op vermeende schadelijke planten:
onkruid noemen we in toenemende mate inheemse planten.
Zo klinkt ook plaagdieren (bestrijding) vriendelijker in het ge
hoor dan ongedierte (bestrijding). Dit loopt parallel aan het
proces van een ordinaire muis die op alle manieren bestreden
moet worden tot de waterspitsmuis die als Rode Lijst soort
zware bescherming geniet, of de ondergrondse woelmuis als
Natuurdoelsoort die door natuurbeheerders gekoesterd wordt.
Op alle bovenstaande meer beschouwende aspecten wordt in
dit hoofdstuk verder niet ingegaan. Schadelijkheid in verband
met verspreiding van ziekten en aspecten over bejaging wor
den in andere hoofdstukken besproken. We beperken ons in
dit hoofdstuk verder tot de praktijk van de bestrijding van de
muizen- en rattensoorten in Zeeland.
Bestrijding
Er is een duidelijke tweedeling in de aanpak van de bestrij
ding van ratten en muizen. Enerzijds is er de muskusrat die
voornamelijk in het water leeft en een uitgesproken herbivoor
is. Daarom is voor deze soort een geheel eigen bestrijdings-
methodiek vereist: voornamelijk fuiken of klemmen, die onder
water geplaatst worden. Anderzijds zijn er alle overige soorten
die meer op het land leven en met op land geplaatste vallen,
klemmen of gif bestreden worden. Zo zijn de bestrijders ook
in twee groepen te verdelen, de muskusrattenbestrijders en
de overige plaagdierbestrijders. Recent is de bestrijding van
de beverrat nog extra op het bordje van de muskusrattenbe
strijders terecht gekomen. De bestrijdingsmethoden van de
verschillende soorten worden hieronder kort beschreven.
Muskusrattenbestrijding.
De muskus- of bisamrat komt oorspronkelijk uit Noord Ame
rika. Het dier is in Europa ingevoerd voor de pelsdierfokkerij
en na verloop van tijd ontsnapten er nakomelingen of werden
exemplaren vrijgelaten. Zoals het ook met veel andere exoten
ging, verspreidden ze zich snel en nam het aantal explosief
toe. De soort komt op dit moment in grote delen van Europa
talrijk voor.
Ondanks de grootschalige bestrijding in het verleden, waar
bij premies werden uitbetaald bij het inleveren van een staart
van een muskusrat, is het dier op veel plaatsen in Nederland
nog steeds talrijk aanwezig. Vandaar dat de waterschappen de
opdracht hebben gekregen de muskusrattenbestrijding te or
ganiseren. De bestrijding in Zeeland wordt gecoördineerd door
het Waterschap Zeeuwse Eilanden en werd in 2008 uitgevoerd
door 18 personen.
Als voornaamste reden voor de haast permanente bestrijding,
wordt het vele graafwerk opgegeven, waardoor oevers, kaden
en dijken worden ondermijnd en kunnen verzakken. In een
waterrijk land als Nederland, en zeker ook in Zeeland kan dat
grote gevolgen hebben. Er is ook economische schade, vooral
in de vorm van vraat aan landbouwgewassen.
Iets van de dynamiek van de muskusrattenbestrijding is te zien
aan het verloop van het aantal geregistreerde vangsten in drie
gebieden: Schouwen-Duiveland, Walcheren en Oost Zeeuws-
Vlaanderen.
Schouwen-Duiveland was in 1989 nog muskusrat vrij. In 1992
doken de eerste dieren op vanuit het oosten. Het is duidelijk
dat deze invasie afkomstig is vanuit Philipsland, via Zijpe en
de Krammer. In 2001 blijkt dat de muskusrat zich over bijna
heel Schouwen-Duiveland heeft verspreid. In de laatste jaren
is de muskusrat door de bestrijding weer ver teruggedrongen
richting het oosten van dit eiland.
Voor Walcheren geeft de verspreidingskaart van 1989 een
verbrokkelde verspreiding van de muskusrat. De kaart van
1998 geeft een sterke teruggang van de soort, maar vooral
ten westen van het Kanaal door Walcheren; aan de oostkant
werden voor dat jaar nog steeds betrekkelijk veel vangsten ge
registreerd. In 2001 waren de aantallen over heel Walcheren
redelijk gelijk verdeeld. Aan de westkant van het Kanaal door
Walcheren is de aanwezigheid van de muskusrat in de laat
ste periode matig; aan de oostkant van dit kanaal was er een
sterke toename.
In het oosten van Zeeuws-Vlaanderen treedt een ander feno
meen op de voorgrond: het grenseffect, veroorzaakt door een
ontbrekende bestrijding in België voor 2000. In 1989 is er een
brede strook van ca. vijf kilometer met een dichte verspreiding
van de muskusrat, met enkele clusters gebieden waar geen
muskusratten werden gevangen. In 1998 en 2001 is het ge
bied vrijwel zonder muskusratten, op een iets dichtere grens
strook na. In de laatste periode blijkt ook de grensstrook goed
onder controle met een gering aantal vangsten.