JW i#-« Mg&ËÈ T~-r. fwSfflSfe De Anno-Frisopolder, ooit ingesteld als noordse woel)muis reservaat Natura 2000 Natura 2000 kan je zien als de Europese Ecologische Hoofd structuur (EHS). Het zijn de natuurgebieden waar de Europese richtlijnen voor de bescherming van kracht zijn. Vanaf 2007 zijn er in Nederland gebieden definitief aangewe zen. Per gebied moet er dan een precieze begrenzing op kaart worden gezet en moeten er instandhoudingdoelstellingen worden vastgesteld. Binnen drie jaar na de aanwijzing moet er voor ieder Natura 2000 gebied een beheerplan worden op gesteld. Daarin moet worden aangegeven welk beheer nodig is om zowel de habitattypen als de soorten te beschermen. De beheerplannen worden vastgesteld door het Rijk of de Pro vincie. Bij de Natura 2000 gebieden wordt ook onderzocht of de gebieden voldoende groot en geschikt zijn voor de soorten waarvoor ze zijn aangewezen. Voor de Noordbevelandse inla gen is bijvoorbeeld onderzocht of deze groot genoeg zijn voor de noordse woelmuis. Dat blijkt voor de langere termijn niet zo te zijn. Tezamen met het dichtbij gelegen Bokkegat zou dat wel zo kunnen zijn. Als de gebieden via de aanleg van de EHS met elkaar verbonden worden biedt het betere leefmogelijk- heden. Het beheer van 'Bijlage 2' soorten (zie tabel), die in het gebied wel voorkomen maar waarvoor het gebied niet aange wezen is, moet in de beheerplannen wel beschreven worden. Wanneer voorgenomen beheers- of inrichtingswerk niet in het beheerplan is opgenomen, moet het aan een Habitattoets worden onderworpen. Naast de gebieden zijn ook soorten op genomen, in drie verschillende bijlagen. Soorten van 'bijlage 2' hebben de hoogste bescherming. In Zeeland gaat dat om de meervleermuis, noordse woelmuis, bruinvis, grijze zeehond en gewone zeehond. In 'bijlage 4' zijn alle in Zeeland voor komende vleermuizen opgenomen. In bijlage 5 gaat het om bunzing en boommarter. De bescherming van 'bijlage 4 en 5' soorten wordt geregeld in de Flora- en Faunawet. Flora- en Faunawet 2002 Deze wet vervangt onder andere de Soortbeschermingsbepa- lingen uit de oude Natuurbeschermingswet, de Jachtwet en de Wet Bedreigde Uitheemse dier- en plantsoorten. Met deze wet worden alle inheemse zoogdieren beschermd, behalve bruine rat, zwarte rat en huismuis. Voor alle dieren geldt ook een zorgplicht. Het is wettelijk verboden het voortbestaan van diersoorten in gevaar te brengen. Daarbij gaat het niet alleen om de dieren zelf, maar ook het verstoren van leefplekken is verboden, zoals bomen waarin vleermuizen huizen. Uitgangs punt is het'nee, tenzij principe'. Er zijn uitzonderingen mogelijk en daarvoor zijn drie instrumenten ontwikkeld: Vrijstellingen, Ontheffingen en Gedragscodes. Wat zoogdieren betreft zijn er drie niveaus van bescherming, in volgorde van licht naar zwaar beschermd: tabel 1, 2 en 3 soorten. Bij zogenaamd bestendig beheer - dat is regulier beheer gericht op het in stand houden van de situatie - geldt voor tabel 1 soorten een vrijstelling. Voor tabel 2 soorten is voor bestendig beheer, werken volgens een gedragscode nodig. Voor ruimtelijke ingrepen bij tabel 3 soorten, en niet bestendig beheer van de andere categorieën, is sowieso een ontheffing nodig, aan te vragen bij het Minis terie van Landbouw. Gedragscode Om een goede bescherming van planten en dieren te kunnen garanderen, en bovendien niet steeds allerlei ontheffingen te moeten aanvragen, werken veel organisaties met gedrags codes. Het gaat dan om het zorgvuldig handelen daar waar Zoogdieren in Zeefand 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 45