W/e het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Het soortenbeleid vindt sinds 2008 plaats via een leefgebie denbenadering. De kern van de Leefgebiedenbenadering is de overstap van de bescherming van individuele soorten van planten en dieren naar leefgebieden met groepen van soorten. Algemene biotoopverbetering Het nemen van maatregelen om de algemene milieukwaliteit te verbeteren, bevoordeelt ook zoogdieren. Hier worden enkele voorbeelden gegeven. Maatregelen die tot doel hebben om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen terug te dringen maken dat bijvoorbeeld de grotere keversoorten betere overle vingskansen krijgen. Indirect profiteren vleermuizen daarvan, omdat ze voor de verschillende soorten een belangrijke voed selbron vormen. Verbeteren van de waterkwaliteit van het bin- nendijkse water, waarmee de waterschappen aan de slag zijn, pakt gunstig uit voor waterspitsmuis, meervleermuis en otter. Soms worden daarbij zelfs streefnormen als doel gesteld, om bijvoorbeeld de terugkeer van de otter mogelijk te maken. Van het aanleggen van houtrillen bestaande uit snoeihout, in bossen of langs rijen knotwilgen, profiteren veel soorten zoogdieren. Ze functioneren als schuil- en leefplek voor egels, muizen en kleinere zoogdieren. Bovendien zorgen ze in open bossen voor wat dekking voor grotere zoogdieren als ree. Van het beleid om meer oudere holle bomen te sparen profiteren verschillende soorten vleermuizen. Maatregelen die bedoeld zijn om de muizenstand te bevorde ren zijn dikwijls niet direct bedoeld voor de kleine zoogdieren zelf, maar meestal voor uilen en roofvogels. Ontsnippering Een probleem waarmee veel dieren te maken hebben is de toenemende versnippering van hun leefgebieden. Ze kunnen steeds moeilijker van het ene gebied naar het andere, omdat wegen steeds breder en drukker worden. In het kader van een 'ontsnipperingsbeleid' worden steeds vaker faunapassages onder wegen aangelegd. Ze bestaan soms uit buizen, waar door de dieren kunnen kruipen. Langs de randen van duikers worden smalle randen gemaakt die boven het waterniveau liggen. Daarover kunnen de niet zwemmende soorten veilig passeren. Bij vleermuizen die onder bruggen en door duikers heen vliegen is met name de lengte daarvan - niet te lang - en 44 Fauna Zee(andica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 48