de hoogte boven het waterniveau - méér dan 1,20 meter - van belang. Zijn de doorgangen te laag en/ofte lang, dan zal een groot deel van de vleermuizen er niet onder, maar bovenlangs passeren, met alle risico's. Een nieuw fenomeen in dit kader zijn de zogenaamde hopovers, die speciaal voor vleermuizen worden aangelegd. Het houdt in dat de vleermuizen door de wegbegeleidende beplanting haast gedwongen worden een kruisende weg zo hoog mogelijk te passeren. Daardoor wordt de kans op botsingen met voertuigen veel kleiner. Soortenbeleid Van een goed beheer van de natuurgebieden kunnen veel zoogdieren profiteren. Er zijn echter ook altijd wel soorten die door dit algemeen beheer minder goed geholpen zijn, of soor ten die eenvoudigweg vooral buiten natuurgebieden leven. Tot het jaar 2009 had de Provincie Zeeland daarvoor een aanvul lend Soortenbeleid. Het was mogelijk om voor specifieke soor ten Soortbeschermingplannen op te stellen. Vanaf 2009 is dit beleid vervangen door het Leefgebiedenbe- leid, waarbij dan alle soorten die horen bij een zeker biotoop hun leefomgeving zien verbeteren. In dit deelhoofdstuk rich ten we ons vooral op de meer soortspecifieke maatregelen die voor zoogdieren zijn uitgevoerd. Een flink deel hiervan wordt uitgevoerd door Stichting Land schapsbeheer Zeeland. Kleinere projecten werden uitgevoerd voor de ondergrondse woelmuis en de veldspitsmuis. Bij deze projecten gaat het vooral om de aanleg en het beheer van ideale leefgebieden als gevarieerde dijken. De dijken functioneren het best als ze fijnmazige variatie hebben, naast delen met een bloemrijke grazige vegetatie, waarop geen of weinig vee loopt, ook delen met opslag van wat struiken en dergelijke. Op de Middelplaten in Het Veerse meer wordt een project uitgevoerd voor de noordse woelmuis. In de moerassige oe verstrook waarin deze muis leeft, slaan voortdurend grote hoeveelheden struiken en bomen op. Zou hier niet ingegrepen worden, dan zou dit biotoop snel veranderen in moerasbos. Weliswaar ook een mooi biotoop, maar totaal ongeschikt voor de noordse woelmuis. Daarom wordt jaarlijks een deel van deze opslag verwijderd. Van een geheel andere orde en veel kleinschaliger zijn nest- kastprojecten. Nestkasten voor kleine marterachtigen, egels en dergelijke worden op kleine schaal wel geplaatst. Ze heb ben vooral een educatieve functie, omdat in een natuurlijke leefomgeving meestal wel voldoende schuilplekken aanwezig zijn. De nestkasten die voor de eikelmuis in boomgaarden en bossen zijn opgehangen zijn uitsluitend bedoeld om deze die ren beter en gemakkelijker te kunnen inventariseren; tot nu toe is dit zonder positief resultaat gebleven. Er zijn veel projecten gericht op het beschermen van vleermui zen. Daarom hier een apart overzicht: Aanleg en beheer vleermuiswinterverblijven Bestaande bunkers worden aangepast en ingericht. Vaak vol staat het dichtmaken van de opening, zodanig dat de vleer muizen wel vrij in en uit kunnen vliegen en dat het menselijk bezoek wordt teruggebracht tot de midwintertellingen. Daar naast worden er ook geheel nieuwe winterverblijven aange legd, die meestal wat kleiner zijn. Uit de wintertellingen blijkt dat vooral de aangepaste, al bestaande elementen goed scoren. Creatie van zomerverblijven Op een veel kleinere schaal worden ook wel zomerverblijfplek- ken aangelegd, bijvoorbeeld bestaande uit een extra houten wand rond al bestaande gebouwen. Er zijn hier nog te weinig inventarisatiegegevens om iets over de effectiviteit te kunnen zeggen. Bescherming kerkzolders Kerkzolders zijn van belang voor soorten als gewone en grijze grootoorvleermuis, laatvliegers en de meervleermuis, hoewel er van die laatste soort in Zeeland nog geen kraamkolonies zijn gevonden. Van groot belang is dat de zolders tijdens de kraamperiode volledig met rust gelaten worden. Bovendien is het belangrijk dat de zolders niet teveel in de lichtbundels van schijnwerpers gezet worden. Het project is erop gericht voor lichting te geven, oa. door het plaatsen van bordjes naast de toegangsdeuren. Daarnaast wordt oa. de mate van verlichting onderzocht en advies overeen betere afstelling van de lampen gegeven. Meervieermuisproject Een inventarisatie van deze habitatrichtlijnsoort door middel van vangen en zenderen van individuele dieren, om eventuele kraamkolonies op te sporen en het landschapsgebruik in kaart te brengen. Het project wordt uitgevoerd door de Zoogdier werkgroep Zeeland, Landschapsbeheer Zeeland, Het Zeeuwse Landschap en ondersteund door de Waterschappen. Klachtafhandeling Vleermuizen leder jaar in de zomer zijn er kraamkolonies van de gewone dwergvleermuis, die vaak in huizen aanwezig zijn. Het kan om grote aantallen dieren gaan. Er bestaan veel vooroordelen over deze dieren. Maar in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, maken deze dieren geen nesten, knagen ze niet en stinken hun keutels nauwelijks. Toch regent het in deze periode van vragen en klachten, vooral als de jongen beginnen mee te vliegen en deze dieren nog wel eens binnenshuis terecht komen. Er zijn in iedere regio vrijwilligers die deze klachtafhandeling oppakken. Meestal volstaat een goed voorlichtend gesprek, soms wordt aanvullend wel eens een kleine aanpassing uitgevoerd, zoals het ophangen van een stukje plastik voor het opvangen van poepjes, of het dichtspijkeren van kieren in het huis. Zoogdieren in Zeeland 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 49