HUISSPITSMUIS Crocidura russula door Jari Piet Bekker V Wj jus In perioden dat ik direct aan huis was gebonden, waren er maar een paar activiteiten met zoogdieren die ik kon ontplooien. Een van die activiteiten was onderzoek met inloopvallen in je eigen tuin. En in een tuin vang je dan huisspitsmuizen. Soms had ik me nauwelijks omgedraaid of er zat er al weer een in. Met een sehaakklok verbonden aan een inloop- val, heb ik wel eens gemeten hoe snel dat was: soms binnen de minuut! Huisspitsmuizen hebben wel een nadeel: ze ruiken sterk, naar muskus. Als je nou vaak genoeg huisspitsmuizen van dichtbij hebt gezien en geroken, vergeet je die lucht niet meer. Ook die keer dat ik op zolder iets verdachts rook: ja, juist een huisspitsmuis. Ze kunnen dus ook nog goed klim men. De naam huisspitsmuis, met de nadruk op de eerste lettergreep, dragen ze daarom met ere... m* s« V" umXr j t *f 'h» V 5 Waarnemingen huisspitsmuis 1989 - 2008. Uiterlijk en herkenning Huisspitsmuizen hebben een lichaamslengte tussen 60 en 90 mm; de staart meet maximaal 46 mm. Ze zijn bijna uni form grijs met een lichtbruine zweem, terwijl de buikzijde wat lichter is. Niet zo opvallend, maar wel kenmerkend, zijn de spaarzaam afstaande haren op de overigens ook met korte, aanliggende haren gedrapeerde staart. Ze hebben bovendien de kenmerkende spitse snuit, die deze orde haar naam geeft: spitsmuis. Niet zo gemakkelijk bij levende die ren te zien, zijn de geheel witte tanden. Dit kenmerk heeft deze soort gemeen met de veldspitsmuis; daarmee laten deze soorten zich goed onderscheiden van de roodtand- spitsmuizen, zoals bos-, dwerg-, en waterspitsmuis. In de voortplantingsperiode, vanaf maart tot in oktober, hebben °/o huisspitsmuis in braakballen (stipgrootte gekoppeld aan aantal geplozen prooidieren) Fauna Zeclandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 66