een tamelijk rechtlijnige jachtvlucht boven smallere sloten. De jachtvlucht wordt steeds op een hoogte van slechts enkele centimeters uitgevoerd boven het wa teroppervlak van vijvers, sloten en kanalen. Het voedsel bestaat dan ook vooral uit insecten als muggen, haften en schietmotten. Ze kunnen afstanden tot vijf kilometer overbruggen om in een geschikt jachtgebied te komen. In de zomermaanden verblijven ze bij voorkeur in boom holten, maar soms worden ze ook wel in gebouwen of onder bruggen gevonden. De kolonies bestaan meestal uit tussen de 20 en 50 dieren. Overwinteren doen ze in vorstvrije bunkers, ijskelders en forten. Hoewel er een dier bekend is dat 22 jaar is geworden, worden ze nor maal gesproken een 4 of 5 jaar oud. Verspreiding Het verspreidingsgebied van de watervleermuis omvat nagenoeg heel Europa, en loopt in oostelijke richting zelfs tot aan Japan. Noordelijk komt de soort tot halver wege de Scandinavische landen voor. In Nederland zijn ze zeldzaam op de Wadden en in grote poldergebieden. Langs de kust van Noord- en Zuid-Holland, in het rivie rengebied en in Zuid-Limburg zijn ze redelijk algemeen. In Zeeland Watervleermuizen zijn vrij eenvoudig op te sporen tij dens de winter. In deze streken zijn ze in die periode vooral in forten en bunkers te vinden en die liggen langs de kust. In Zeeland lijken de winterwaarnemingen van verdeling waarnemingen watervleermuis (n=6832) wintertelling 1 batdetector o vangst Zoogdieren in Zeeland 79 Watervleermuis. watervleermuizen zich daarom overwegend in de kust strook te concentreren. Zowel van de Zeeuws-Vlaamse kust als van Schouwen en Walcheren waren al langer waarnemingen van de soort bekend. Ook werden ze wel in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen aangetrof fen. Het is opvallend aan de waarnemingen dat ze in Zuid-Beveland lijken te ontbreken, terwijl het landschap met zijn dijken en welen toch zo geschikt voor ze lijkt. Een verklaring ligt in het onderzoek zelf: Zuid-Beveland maar ook Tholen zijn niet zo intensief onderzocht. Een andere mogelijke verklaring ligt in het gegeven dat de soort bij voorkeur boven zoet en beschut gelegen wa ter op insecten jaagt. Het voedselaanbod is daar het grootst. Veel van het Zeeuwse binnenwater is min of meer brak, of ligt onbeschut in open polders.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 83