RUIGE DWERG VLEERMUIS PipistreUus nathusii door John van Vliet Vleermuisonderzoek is vooral zoeken naar geluid. Gewa pend meteen batdetector spoor je de vleermuizen op en determineer je ze aan de hand van hun sonargeluiden. Bij de meeste vleermuizen bestaat dat geluid uiteen serie ta melijk monotone ratelende geluidjes. Zo niet bij de ruige dwerg vleermuis. Elke passage van deze soort vond en vind ik elke keer weer een feest. Variatie in de hoogte van de pulsen, in de lengte en in het ritme. Dat ritme is vrij traag, zodatje goed de duidelijk afzonderlijke pulsen kunt horen. Dus elke keer als er weer een voorbij kwam dacht ik, daar is hij weer: de vliegende ritmebox! Uiterlijk en herkenning De ruige dwergvleermuis is klein, maar toch net iets groter dan zijn nauwe verwant, de gewone dwergvleer muis. De spanwijdte is gemiddeld een paar centimeter meer en kan oplopen van 230 tot 250 mm. De lichaam slengte bedraagt 46-58 mm. De naam ontleent het dier niet aan zijn wilde gedrag, maar aan de wat ruigere beharing. Op de rugzijde van het staartvlies loopt de beharing tot halverwege door. De vachtkleuren zijn vrijwel gelijk aan die van de gewone dwergvleermuis, voornamelijk liggend tussen bruin en bruingrijs. Het so- nargeluid van deze soort is nog wat onregelmatiger dan van zijn nauwe verwant, zodat in combinatie met het tragere pulsritme een heel herkenbaar geluid ontstaat. De piekfrequentie ligt iets lager dan bij de gewone dwergvleermuis. Gedrag Waar de gewone dwergvleermuis zich vooral in de buurt van bebouwing ophoudt, is de ruige dwergvleermuis juist meer in het buitengebied te vinden. Daar jagen zij bij voorkeur in de nabijheid van water, bomen en bos op insecten. Ook de verblijfplaatsen worden vaker in bomen dan in gebouwen gevonden. Maar als achter luiken of in houtstapels slapende vleermuizen gevonden worden, gaat het toch meestal om deze soort. Bijzon der van deze soort is dat de ruige dwergvleermuis over grote afstanden trekt, net als veel vogels. In het najaar komt een groot aantal exemplaren uit het noordoosten, tot vanuit Polen, naar ons land getrokken om te paren en te overwinteren. Aan de kust vindt dan enige 'stu wing' plaats, omdat de trekkende vleermuizen het vlie gen over grote wateroppervlakten, zoals de zee, mijden. Waarnemingen ruige dwergvleermuis 1989 - 2008. De kraamkolonies in het voorjaar kunnen uitgroeien tot 200 exemplaren, maar zijn vooral bekend uit Oost- Europa. Ruige dwergvleermuizen worden maximaal een jaar of negen. Verspreiding Het verspreidingsgebied van de ruige dwergvleermuis is waarschijnlijk beperkt tot Europa, waar de soort tot Zuid-Zweden voorkomt. In grote delen van het zuiden van Frankrijk en Spanje komen zij niet voor. Sinds enkele jaren komt deze soort ook op de Britse eilanden voor en zijn er daar zelfs kraamkolonies gevonden. In Ne derland concentreren de waarnemingen zich langs de kuststrook, maar in het hele land komen zij wel voor in geringe aantallen. In Zeeland De meeste waarnemingen van deze soort werden ook in Zeeland in de nazomer gedaan. In die periode komt er een groot aantal ruige dwergvleermuizen uit noord oostelijk gelegen gebieden naar ons land gevlogen. Het kaartbeeld maakt duidelijk dat de soort niet aan een specifiek landschapstype te binden is: de waarnemin gen komen zowel uit de besloten binnenduinranden als uit de gebieden met veel dijken en laanbeplantingen. In vergelijking met de andere vleermuizen lijken zij de gro te open delen van de provincie wat minder te mijden. De relatief grote concentratie van waarnemingen in het midden van Zeeuws-Vlaanderen duidt waarschijnlijk niet zozeer op een algemener voorkomen van de soort daar, maar op een grotere onderzoeksinspanning van de vleermuisonderzoekers ter plaatse. Het aandeel van de batdetectorwaarnemingen is voor de ruige dwergvleer- Fanna Zeetandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2011 | | pagina 90