I - ONUITGEGEVEN had dat de algemeene Staten hem voor 's lands vijand verklaarden. Doch wien zal men nn, na de verwerping van don Jan, aan het hoofd der zaken stellen? Bij veler dobberen tusschen Frankrijk en Engeland, waren er thans twee hoofdpartijen, van welke de eene den aartshertog Matthias, de andere den prins van Oranje begeerde. Tot de eerste, behoorde Aerschot, en deze ging zoo driftig voort in het streven naar haar doeldat zij den aartshertog werkelijk den lande in haalde. Ook de laatst aangeduide partij zat niet stil en het was Ma mix (3), die de staten van Braband wist te bewegenom Willem I tot ruwaard van Braband te benoemen waarschijnlijk wel met het doel, om Oranje zoo doende, tot de openstaande land voogdij te verheffen ;i en die hun later raadde, zijnen meester ja achter Matthias te stellen, maar op eene wijzewelke hemwat het wezen der zaak aangaat toch het bewind eigenlijk met den aartshertog deed deelen. De bemoeijing van Marnix was den Hervormden, die in de laatste helft van 1576 door de terugkee ring van de naar elders gevlugtenin Vlaanderen en vooral in Gent verbazend waren toegenomenbij zonder aangenaam. Minder was hun zulks de benoe ming van Aerschot tot gouverneur van Vlaanderen omdat deze zich den prins allengs minder genegen betoonde en der Hervormde godsdienst steeds vijandig geweest was. Zij vreezen derhalve van deze zijde veel kwaads en peinzen op middelen om het te voorkomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 126