68
ONUITGEGEVEN
sche zeloten weder stoutmoediger maakten. De eene
was de terugkeering van d'Alenfon naar Frankrijk;
wiens verheffing tot beschermheer der Nederlanden,
door den invloed van Oranje, men in Gent maar al
te zeer vreesdevooralwijl hij de Waalsehe benden
heimelijk ondersteund had, al ware het ook dat hij
zich als een onpartijdig scheidsregter tusschen de
Walen en de Gentenarenbij do laatstgenoemden
door zijnen vertrouwelijken afgevaardigde Bonnivet,
had doen aanbevelen (18). De andere was het berigt,
dat de Hervormde paltsgraaf Casimir die hen sedert
Augustus 11. zoo krachtig ondersteund haddoch met
den aanvang van dit jaar naar Engeland vertrokken
was om er zich wegens zijn te Gent gehouden ge
drag te verantwoorden, door koningin Elisabeth
wel ontvangen zelfs met gunstbewijzen overladen was,
en zich gereed maakte om weldra naar de Nederlan
den weder te keeren zoodat zij meenden alsdan bij
vernieuwing op zijne hulp te kunnen staat maken.
Intusschen bleek het van achterendat zij zich in
hunne verwachting ten aanzien van beide deze bijzon
derheden grootclijks hadden bedrogen. Want wat be
treft het vertrek van d'Alen90n (19), dit werd op
dat tijdstip door den prins en de algemeene Staten
met leedwezen aanschouwden was dus niet zeer ge
schikt om bij dezen eene gunstige stemming jegens de
Gentenaren op te wekken wier gedrag almede den her
tog tot voorwendsel kon verstrekkenom zijn verlaten
van de zaak des vaderlands te regtvaardigen. Wat nog
erger was, nu voegde zich d'Alenc^on's krijgsvolk