BRIEF. 8-3
Juiiij 1579 1,424,057 behalve nog meer andere las
ten aan de generaliteit te liebben opgebragt. Zij be
weerden daarbij, dat, bijaldien de andere leden van
Vlaanderen evenzeer hunne quota voldaan hadden
binnen het genoemde tijdvak alleen uit die provincie
ƒ3,000,000, en door de gezamenlijke gewesten nage
noeg 9,000,000 zou zijn betaald geworden. Waarop
zij voorts de vraag lieten volgendie eene vrij tast
bare beschuldiging van het misbruik dezer gelden in
hield, „waar is nu al dat groote geld gevaren Waar-
om beschuldigt men eerder de Gentenaars dan de
andere provinciën Die laster kwam uit geen an-
deren grond dan uit den haat en nijddie wangun-
stigen hun toedroegenomdat zij opregtelijk en een-
voudiglijk zogten de waaragtige religie en zuiveren
godsdienst, mitsgaders de vrijheden des Vaderlands
(tegen alle oude en nieuwe tyrannen) voor te staan
en gaarne wilden zien dat de gemeene Lands-pen-
ningen getrouwelijk werden gebezigd (37)."
Intusschen waren dergelijke nadeelige geruchten om
trent 's prinsen goede trouw alomme verspreiden
openbaarde zich hier en daar een onverholen misnoe
gen omtrent den man, dien men vroeger van alle kan
ten als de steun des vaderlands had toegejuicht, en
die zulks ook nog werkelijk was.
Hoezeer Oranje zich hierdoor gegriefd gevoelde,
blijkt duidelijk uit zijne klagte deswegens aan de afge
vaardigden der verbondene gewesten toen dezen zich
te Gent bij hem vervoegdenom te onderhandelen
over hetgeen hij den 7 Augustus 1579 door Aide-