BKIEF.
85
den, was eene bemoeijing der Staten van Holland en
Zeeland tot wegneming der spanning tusschen de Gent-
sche zeloten en den prinsten eenenmale overtollig.
Ter genoemder stede begon men zelve in te ziendat
het meer dan tijd werdaan al de willekeurige han
delingen van het ostracismus een einde te maken daar
alle vertrouwen verbannen was en de verrader soms
eensklaps door zijnen medepligtige weder op zijne beurt
verraden werd (39).
Men besloot alzoo van Oranje's aanbod aan de
Gentsche overhedenom in persoon weder tot hen te
komenten einde de bestaande onlusten te dempen
zonder aarzeling gebruik te maken. Imbize, die,
door de verijdeling van den aanslagtegen hem ge
smeed, zich te sterker waande, deed wat hij kon, om
dit te verhinderenzelfs ontwikkelde hij in een geschrift
dat hij liet drukken en alom verspreidende redenen
waarom men op dat tijdstip den prins niet kon en
moest ontvangen. Ook Datheea sprak onvermoeid
in dien geest. Doch de tegenstand was vruchteloos.
Men drong met kracht aan op de komst van den prins.
Oranje verscheen den 18 Augustus 1579 te Gent,
zette er de beruchte Achttien af; deed de verbeurd
verklaarde of in beslag genomene goederen aan de
kerkelijken of andere eigenaars terug gevenliet den
godsdienst-vrede aannemen, en hergaf, op grond van
denzelvenden Katholijken zoo wel als der regering
het genot der gewaarborgde regten. Hij volgde hierin
niet den raad van Walsingham, die de herstelling
der Boomsch-Katholijke godsdienst binnen Gent voor